Een landbouwer die na de staking van zijn onderneming zijn percelen in erfpacht uitgaf, behaalde resultaat uit overige werkzaamheden. Hij had zoveel werk ondernomen vóór het uitgeven in erfpacht dat dit het normaal, actief vermogensbeheer te boven ging.
Na de staking van zijn agrarische onderneming, verzocht de oud-ondernemer de gemeente goed te keuren dat hij de bestemming van zijn landbouwgronden zou wijzigen in natuurgronden. Nadat de gemeente hiermee akkoord ging, gaf de oud-landbouwer de grond in erfpacht uit. De inspecteur had in eerste instantie gepleit dat de opbrengsten die de oud-landbouwer behaalde met de uitgifte in erfpacht nagekomen bedrijfsbaten waren. Belast in box 1, winst uit onderneming. De landbouwer had de grond echter zelf in box 3 opgegeven. De zaak kwam bij Rechtbank Gelderland. Deze rechter vond niet dat de landbouwgronden na de staking tot het ondernemingsvermogen waren blijven behoren, maar ging wel mee in het tweede pleidooi van de inspecteur dat sprake was van resultaat uit overige werkzaamheden. De man had werkzaamheden verricht om de bestemming te wijzigen in natuur, hij had omvangrijke investeringen gedaan en een opleiding tot rentmeester gevolgd. Hij had een meerwaarde gerealiseerd door de uitgifte in erfpacht. Vanaf het moment dat de percelen in erfpacht waren uitgegeven was overigens wel sprake van box 3 vermogen, oordeelde de rechter. In de einduitspraak stelde de rechtbank de hoogte van het resultaat uit overige werkzaamheden vast.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 4 maart 2014 (gepubliceerd op 22 juli 2014), ECLI:NL:RBGEL:2014:4038 (tussenuitspraak)
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 22 juli 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:4492 (einduitspraak)
Geef een reactie