De Tweede Kamer heeft 5 juli 2019 een motie aangenomen waarin het presidium wordt verzocht de parlementair advocaat onderzoek te laten doen naar de vermogensrendementsheffing in box 3. De vaste commissie voor Financiën heeft een nadere toelichting gegeven op het onder-zoeksvoorstel.
Aanleiding voor het verzoek is het oordeel van de Hoge Raad dat de vermogensrendementsheffing in box 3 in 2013 en 2014 op stelselniveau zich niet verdraagt met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dit artikel strekt tot bescherming van het ongestoord genot van eigendom.
De vaste commissie voor Financiën stelt voor de volgende, reeds in de motie opgenomen vragen, aan de parlementair advocaat voor te leggen:
-
Welke verplichtingen schept het arrest voor de wetgever in zaken waarin het EHRM op stelselniveau oordeelt dat het recht op eigendom is geschonden?
-
Vormt een individuele uitspraak op bezwaar een adequate afsluiting van een massaal bezwaarprocedure, zoals vastgesteld door de staatssecretaris van Financiën op 26 juni 2015? (zie: ‘Massaal bezwaar tegen box 3-heffing’)
-
In hoeverre dienen box 3-belastingplichtigen, na verkrijging van een individuele uitspraak op bezwaar door de Belastingdienst, eerst de nationale rechtsgang te doorlopen (oordeel van hoogste nationale rechter is al bekend) voordat ze naar het EHRM in Straatsburg kunnen?
-
In hoeverre kunnen box 3-belastingplichtigen die niet besluiten om een individuele uitspraak op bezwaar te vragen, straks toch een beroep doen op een andersluidend oordeel van het EHRM?
-
Wat betekent het voor de werkdruk van de Belastingdienst als alle individuele belanghebbenden bezwaar gaan maken?
Meer informatie
Brief Tweede Kamer der Staten-Generaal van 2 oktober 2019
Tweede Kamer 2019-2020, 32 140, nr. 59 (brief van 26 september 2019)
Geef een reactie