De Hoge Raad oordeelt dat het opfokken van melkkoeien hetzelfde is als het ontwikkelen van bedrijfsmiddelen. In de opfokkosten begrepen btw is aftrekbaar overeenkomstig haar bestemming en zo nodig kan deze worden herzien. Een belangrijk arrest voor de agrarische praktijk volgens drs. Petrus Zijlstra RB.
Een vennootschap onder firma hield zich onder meer bezig met het opfokken van (vrouwelijke) kalveren tot melkkoeien. Deze koeien gebruikte de VOF vervolgens zelf voor het produceren van melk. De ontwikkeling van kalf tot melkkoe nam gemiddeld 24 maanden in beslag. Gedurende deze 24 maanden maakte de VOF kosten voor de opfok van de kalveren en kreeg omzetbelasting in rekening gebracht. De VOF maakte tot 1 juli 2013 gebruik van de landbouwregeling in de omzetbelasting. Dit hield in dat de levering van melk was vrijgesteld van omzetbelasting. Tevens hield dit in dat de omzetbelasting die toerekenbaar was aan de vrijgestelde levering niet aftrekbaar was. Na 1 juli 2013 was de landbouwregeling niet meer van toepassing en was de levering van melk belast met omzetbelasting.
Bedrijfsmiddelen
In geschil bij de Hoge Raad is de aftrek van omzetbelasting op de opfokkosten van kalveren die zij pas na 1 juli 2013 is gaan gebruiken als melkkoe. Ook is in geschil de aftrek van omzetbelasting die betrekking heeft op de opfokkosten die zien op de kosten van melkkoeien die voor 1 juli 2013 al als melkkoeien in gebruik zijn genomen. De Hoge Raad oordeelt dat melkkoeien die melk produceren bedrijfsmiddelen zijn en het opfokken moet worden gezien als ontwikkeling van bedrijfsmiddelen. Voor bedrijfsmiddelen geldt een herzieningsregeling en die is hier ook van toepassing. De omzetbelasting die de VOF in rekening is gebracht voor zowel het opfokken en het houden van melkkoeien is aftrekbaar overeenkomstig de bestemming die hieraan gegeven kan worden en de aftrek van omzetbelasting kan worden herzien. Ook voor kosten van melkkoeien die voor 1 juli 2013 al in gebruik zijn genomen kan de btw beperkt worden herzien.
Commentaar drs. Petrus Zijlstra RB
Taxence vroeg Petrus Zijlstra om een kort commentaar.
Met dit arrest van de Hoge Raad is een belangrijke onduidelijkheid weggenomen. Vooral nu met ingang van 1 januari 2018 de landbouwregeling in de omzetbelasting is komen te vervallen, hebben veel boeren hun rechten op de herzienings-btw veilig proberen te stellen door in de aangifte voor het jaar 2018 rekening te houden met deze herzienings-btw. Nu de Hoge Raad duidelijk heeft gemaakt dat melk- en jongvee als bedrijfsmiddelen beschouwd mogen worden, kunnen de btw-aangiften op dit punt nu worden afgewikkeld.
Drs. Petrus Zijlstra RB is fiscalist bij Bastide Advocaten en fiscalisten.
Meer weten?
Wilt u bijgepraat worden over de laatste stand van zaken op fiscaal-agrarisch gebied? Petrus Zijlstra verzorgt op 20 juni de PE-Pitstop Fiscaal agrarische actualiteiten. Deelnemers aan deze Pitstop ontvangen daarbij een paar laarzen! > INFORMATIE EN AANMELDEN
Wet: art. 15 lid 4 en lid 6 Wet OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad 7 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:863
Geef een reactie