Particulieren, die menen aanspraak te kunnen maken op teruggave van erf- of schenkbelasting in verband met de discriminerende bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) hoeven zich niet bij de Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO) te melden om ‘hun rechten daarop’ te behouden, zoals op de website van het SMCO werd beweerd. Dat laat de minister van Veiligheid en Justitie weten in antwoord op Kamervragen.
Procedure EHRM
Een ieder die meent dat zijn of haar rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in de nationale procedure zijn geschonden staat het vrij om daarover een verzoekschrift in te dienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Aan die procedure zijn geen kosten verbonden en een advocaat is niet verplicht. De kosten van een procedure voor het EHRM kunnen daarom alleen betrekking hebben op de kosten voor de voorbereiding van het verzoekschrift en eventuele vrijwillige procesvertegenwoordiging (voor zover een verzoeker niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand). Er is dan ook geen relatie tussen een aanmelding bij de SMCO en een behoud of verlies van rechten. Voorwaarden voor ontvankelijkheid van een verzoekschrift zijn primair te vinden in artikel 35 van het EVRM. Een van die voorwaarden is de uitputting van nationale rechtsmiddelen. Deze voorwaarde behoeft niet te worden vervuld indien een openstaand rechtsmiddel niet effectief is, dat wil zeggen: geen kans op succes biedt.
Gevolgen oordeel EHRM
Het is van belang voorop te stellen dat het EHRM uitspraak doet in een individuele zaak en niet in abstracto oordeelt over nationale wetgeving. Als het EHRM concludeert dat het EVRM in een individueel geval is geschonden, is voor de individuele verzoeker zelf vaak een vorm van genoegdoening aangegeven in de uitspraak. Die genoegdoening dient de staat hoe dan ook te verschaffen. Het is echter evenzeer mogelijk dat een gewetensvolle tenuitvoerlegging van de uitspraak het nemen van algemene maatregelen impliceert, die dus gevolgen kunnen hebben voor een grotere groep personen. De keuze van maatregelen is aan de staat zelf. Toezicht op het eindresultaat is voorbehouden aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa.
Misleidend?
Op grond van de regels over oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame (afdeling 3a en 4 van titel 3 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) is het onrechtmatig om consumenten misleidend te informeren. De consument kan zich tot de burgerlijke rechter wenden indien hij op basis daarvan tot een besluit over een overeenkomst is gekomen, waartoe hij anders niet zou zijn gekomen.
Bovendien houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toezicht op de naleving van de regels omtrent oneerlijke handelspraktijken bij niet-financiële producten en diensten. Het is aan de ACM te besluiten of zij optreedt tegen bepaalde vermeende oneerlijke handelspraktijken. De ACM heeft tot op heden enkele meldingen over de SMCO ontvangen bij haar informatieloket ConsuWijzer.
Ten slotte kan een consument een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie (RCC) over misleidende reclame. De RCC kan de zaak aan de ACM overdragen bij het niet nakomen van een uitspraak of bij recidive.
Meer informatie: Antwoorden kamervragen over de Stichting Collectief Onrecht
Geef een reactie