Staatssecretaris Van Rij beantwoordt vragen over arbeidskorting en een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De vragen zijn naar aanleiding van de kabinetsreactie op de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 22 februari 2023 over het toepassen van de arbeidskorting over een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Van Rij is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Hof, omdat hij van mening is dat de juridische onderbouwing van het oordeel van het Hof onjuist is.
Op hoofdlijnen zijn er twee mogelijkheden om de door het hof geconstateerde ongelijke behandeling en de vermeende strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel weg te nemen. Beide maatregelen hebben voor- en nadelen en het kabinet wil graag het arrest van de HR afwachten om de juiste afweging te kunnen maken. Er is daarom geen voorkeursscenario. Als de HR de strekking van het hof volgt is sprake van een situatie waarin gelijke gevallen zonder rechtvaardigingsgrond ongelijk worden behandeld. In dat geval is het kabinet genoodzaakt om dit verschil op te heffen en heeft daarbij twee opties in beeld.
Allereerst de optie om de samenvoegbepaling zo aan te passen dat de arbeidskorting niet meer toegepast kan worden op socialezekerheidsuitkeringen die via de werkgever worden uitbetaald. Een tweede optie is om uitvoering te geven aan de uitspraak door in de loon- of inkomstenbelasting de arbeidskorting toe te passen op socialezekerheidsuitkeringen, mits de uitkeringsgerechtigde ook werkt.
Overgangsrecht
Als de HR de strekking van het Hof volgt is sprake van een situatie waarin gelijke gevallen zonder rechtvaardigingsgrond ongelijk worden behandeld. In dat geval is het kabinet genoodzaakt om dit verschil op te heffen en heeft daarbij de hiervoor genoemde twee opties in beeld. Als het kabinet kiest voor optie 1, namelijk om de samenvoegbepaling zodanig aan te passen dat er geen arbeidskorting meer kan worden toegepast over een socialezekerheidsuitkering die samen met regulier loon wordt uitbetaald, gaat een groep uitkeringsgerechtigden die nu arbeidskorting krijgt over de uitkering er gemiddeld € 2.300 per jaar op achteruit. Voor dit scenario wordt ook gekeken of er maatregelen kunnen worden genomen om dit effect te verzachten door middel van overgangsrecht. Een vorm van overgangsrecht alleen voor mensen die al profiteren van de samenvoegbepaling heeft echter als gevolg dat de ongelijke situatie tijdens de overgangsjaren nog steeds (deels) in stand blijft. De houdbaarheid hiervan moet nader onderzocht worden. Als het Kabinet kiest voor optie 2, namelijk om de arbeidskorting toe te staan over een arbeidsongeschiktheidsuitkering als de betreffende uitkeringsgerechtigde daarnaast ook nog werkt, dient dit verankerd te worden in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964.
Geef een reactie