Volgens Hof Amsterdam hoeft de inspecteur niet meteen wantrouwig te zijn als een ondernemer over jaar een hoger verlies opgeeft dan normaal. Daardoor mag hij de ondernemer een navorderingsaanslag opleggen als dit verlies toch te hoog blijkt te zijn.
In deze zaak ging het om een vennoot van een vof die in 2001 een verlies had opgegeven van bijna € 125.000. Ter vergelijking: in de jaren van 1998 tot en met 2000 en de jaren 2002 en 2003 varieerden de verliezen van nihil tot nog geen € 18.000. Ondanks het opvallend hoge verlies had de inspecteur de aangifte van vennoot geaccepteerd. Pas later ontdekt de fiscus dat de vennoot niet zo veel verlies had geleden in 2001. Rechtbank Haarlem vond dat de Belastingdienst de vennoot geen navorderingsaanslag mocht opleggen omdat een nieuw feit ontbrak. De inspecteur had zijn onderzoeksplicht verzaakt door bij het zien van het hoge verlies niet meteen onderzoek te doen. Het hof oordeelde echter dat de fiscus niet meteen een aangifte in twijfel hoeft te trekken als deze een verlies opgeeft dat een stuk hoger is dan in recente jaren en jaren in de nabije toekomst. De inspecteur beschikte dus wel over een nieuw feit. Het hof zag wel reden de navorderingsaanslag te verminderen, maar op zich was navordering toegestaan.
Wet: artikel 16, eerste lid AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 14 juni 2012 (gepubliceerd 27 juni 2012), LJN: BW9320
Geef een reactie