Woonhuizen en woonschepen zijn uitgesloten bedrijfsmiddelen voor de investeringsaftrek. Een pand waarin zwakzinnigen worden verpleegd in die zin dat aan de verpleging overwegende betekenis moet worden toegekend, wordt echter niet als woonhuis aangemerkt. Uit de volgende zaak blijkt dat het pand niet automatisch een woonhuis hoeft te zijn als er geen sprake is van verpleging.
Een echtpaar exploiteerde via een vof een opvangcentrum voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren met opvoedingsproblemen en ernstige gedragsbeperkingen. Het echtpaar kocht in 2008 een voormalig pastorie en investeerde € 260.000 om deze geschikt te maken voor de exploitatie van het centrum. Het pand had een grote woonkamer, een grote keuken, dertien slaapkamers, vijf badkamers, een ruimte met twee wasmachines en wasdrogers en een kantoor. Verder was er één ruimte gecreëerd die uitsluitend voor het echtpaar en hun kinderen toegankelijk was.
Onterechte afwijzing
In de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2009 verzocht het echtpaar om toepassing van de investeringsaftrek en willekeurige afschrijving. De inspecteur wees beide faciliteiten af omdat het pand volgens hem naar aard en inrichting een woning was. Verder stelde hij dat nu de jongeren niet verpleegd werden, het pand een uitgesloten bedrijfsmiddel was voor de investeringsaftrek. Het hof stelde voorop dat een pand dat na verbouwing geschikt is gemaakt voor de huisvesting van zwakzinnigen niet als woonhuis gebruikt wordt, als de zwakzinnigen tijdens hun verblijf in het pand verpleegd worden in die zin dat aan de verpleging overwegende betekenis moet worden toegekend. Volgens het hof had de geboden behandeling in dit geval een dusdanige omvang en intensiteit dat deze van overwegende betekenis was voor het verblijf van de jongeren in het pand. Het pand kon dus niet aangemerkt worden als een woonhuis voor de jongeren. Het hof oordeelde dan ook dat de inspecteur de toepassing van de investeringsaftrek en willekeurige afschrijving ten onrechte had afgewezen.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 april 2015 (gepubliceerd op 22 mei 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:3203
Geef een reactie