Wil men het behalen van voordeel met activiteiten aannemelijk maken, dan zijn concrete plannen en verrichte werkzaamheden van belang.
De belanghebbende in deze zaak hield zich bezig met het opzetten van een informatieportaal en/of een vergelijkingswebsite. Er ontstond discussie over de vraag of deze activiteiten een bron van inkomen zijn. De inspecteur betwistte dat deze activiteiten een onderneming vormen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde eerder al dat niet aannemelijk was gemaakt dat men bij de start redelijkerwijs kon verwachten dat de man met zijn activiteiten op enig tijdstip voordeel zou behalen. De plannen en de feitelijk verrichte werkzaamheden waren te weinig concreet gemaakt. Weliswaar had de man een website met horecavacatures opgezet, maar deze had geen omzet opgeleverd en het was onduidelijk welk verband deze hield met de plannen voor de andere activiteiten. Verwijzing naar een andere hofuitspraak uit 2014 kon de man ook niet baten, aangezien die belanghebbende veel concretere plannen had die in een verder gevorderd stadium van uitvoering waren. De man probeerde uiteindelijk nog zijn gelijk te halen bij de Hoge Raad, maar die verklaarde zijn beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond.
Meer informatie: Hoge Raad 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1037
Geef een reactie