Het einde van het overgangsrecht voor zuivere saldolijfrenten van vóór 1 januari 2001 is in zicht en dit levert nu de nodige aandacht op.
Toen de Wet IB 2001 werd ingevoerd, nam de wetgever ook overgangsrecht voor de destijds bestaande (saldo)lijfrenten op in de nieuwe wet. Daarbij valt te denken aan lijfrenten waarvan de premies in het geheel niet aftrekbaar waren (zuivere saldolijfrenten). Maar ook diverse vormen van lijfrenten waarvan de premies deels wel en deels niet aftrekbaar waren (hybride lijfrenten) vallen onder het overgangsrecht. Dit overgangsrecht zal eindigen op 31 december 2020. Op die datum gaan deze lijfrenten in beginsel over van box 1 naar box 3. De polishouder moet dan in box 1 belasting betalen over de waarde van (dit deel van) de saldolijfrente verminderd met de niet-afgetrokken premies. De staatssecretaris van Financiën meldt in de Fiscale Beleidsagenda 2019 dat hij geen reden ziet om het overgangsrecht voor zuivere saldolijfrenten te verlengen. Verlenging zou volgens hem leiden tot het uitstellen van de belastingheffing naar de zeer verre toekomst en misschien zelfs naar andere generaties. Maar het pakket Belastingplan 2020 zal wel het voorstel bevatten om voor de hybride lijfrenten het overgangsrecht per 1 januari 2021 voort te zetten. Ook zal het komen tot een afschaffing van de afrekenverplichting. Het in stand houden van deze verplichting zou namelijk grote uitvoeringsproblemen als gevolg hebben.
Wet: art. 3.100 Wet IB 2001 en art. I, onderdelen O en Q van hoofdstuk 2 Invoeringswet IB 2001
Meer informatie: Fiscale beleidsagenda 2019 29 mei 2019
Geef een reactie