Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een kennisdocument opgesteld rond het begrip oproep onder de Wet Arbeid in Balans. Uit dit kennisdocument blijkt dat een bij het overeenkomen van een vaste arbeidsomvang geen oproepovereenkomst ontstaat, zelfs niet als veel overwerk wordt verricht.
Als werkzaamheden ten behoeve van een ander onder bepaalde omstandigheden worden verricht, kan een wetsvermoeden ontstaan dat sprake is van een dienstbetrekking. Het kennisdocument maakt duidelijk dat overwerk niet leidt tot het ontstaan van een oproepovereenkomst. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat de partijen een vaste arbeidsomvang hebben afgesproken. Daarentegen mogen zij geen onvergoede beschikbaarheids-/consignatiediensten hebben afgesproken. Dat geen sprake is van een oproepovereenkomst sluit echter niet uit dat een arbeidskracht een beroep kan doen op een wetsvermoeden. Verricht hij namelijk ten behoeve van een ander in ruil voor een vergoeding van die ander gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks of gedurende minstens twintig uren per maand arbeid? Dan wordt de arbeidskracht geacht deze arbeid te verrichten op grond van een arbeidsovereenkomst.
Verplicht aanbod doen
Als wel sprake is van een oproepovereenkomst, moet de werkgever steeds een aanbod doen als de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd. Over deze twaalf maanden moet men eventuele verschillende arbeidsovereenkomsten samentellen. Dit betekent dat arbeidsovereenkomsten, die niet gelden als oproepovereenkomsten, meetellen voor de berekening van de periode van twaalf maanden en de tussenpoos.
Wet: art. 7:610b BW
Meer informatie: Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid 4 oktober 2019
Geef een reactie