Als erflater en erfgenaam aantoonbaar het voornemen hadden om een geregistreerd partnerschap aan te gaan, mag de erfgenaam op basis van de hardheidsclausule het partnertarief in de erfbelasting toepassen. De verdergaande partnervrijstelling wordt echter niet toegestaan, zo oordeelt de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.
De verzoekster was van mening dat haar ten onrechte een aanslag erfbelasting was opgelegd naar het vreemdentarief zonder toepassing van een vrijstelling. Omdat de erflater en zij het voornemen hadden om een geregistreerd partnerschap aan te gaan, was volgens haar de hardheidsclausule voor de erfbelasting van toepassing en zou zij moeten worden behandeld als gehuwde of geregistreerd partner.
Op basis van de feiten uit het verzoekschrift ging de inspecteur mee met haar standpunt dat een tegemoetkoming kan worden verleend bij onverwacht overlijden kort voor de geplande datum van partnerregistratie. Zij mocht dan ook het partnertarief in de erfbelasting toepassen en de aanslag werd verminderd. De staatssecretaris was van mening dat voor een verdergaande tegemoetkoming als de toepassing van de partnervrijstelling, geen ruimte was. Dan zou er immers sprake zijn van volledige gelijkstelling met geregistreerde partners of gehuwden, terwijl verzoekster en haar partner dat nu eenmaal niet waren.
Wet: artikel 63 Awr en artikel 1a SW
Meer informatie: Verslag over het verzoekschrift van R. R. te S. betreffende vermindering van erfbelasting
Geef een reactie