Heeft een aandeelhouder een verlies uit aanmerkelijk belang omgezet in een belastingkorting? Dan moet men eerst de hoogte van deze belastingkorting berekenen en pas daarna de algemene heffingskorting.
Een vrouw is enig aandeelhouder van een bv. Deze vennootschap is per 1 mei 2013 geliquideerd. Bij de aanslag IB/PVV 2014 is het verlies uit aanmerkelijk belang vastgesteld op € 18.151. Op verzoek van de vrouw is dit verlies omgezet in een belastingkorting van € 4.538. Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2016 heeft de inspecteur eerst de belastingkorting in aanmerking genomen. Dit is namelijk gebeurd bij de berekening van de verschuldigde belasting over het belastbare inkomen uit werk en woning. Daarna is de algemene heffingskorting (voor slechts € 901) toegepast op het gezamenlijke bedrag van de belasting ter zake van de drie belastbare inkomens. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de fiscus de belasting- en heffingskorting correct heeft berekend. Zie ‘Eerst belastingkorting, dan heffingskorting berekenen’. De Hoge Raad sluit zich daarbij aan.
Wet: art. 2.11a en 4.53 Wet IB 2001
Bron: Hoge Raad 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1092, 22/03706
Geef een reactie