Als de belanghebbende pas bij het hof stelt dat een nieuw feit ontbreekt om een navorderingsaanslag op te leggen, kan dit de rechtsstrijd uitbreiden en de inspecteur in zijn processuele positie schaden. Het hof kan de stelling terecht tardief verklaren, zo oordeelt de Hoge Raad.
Het ging om een man die voor het eerst pas op de hofzitting aanvoerde dat aan de navorderingsaanslag geen nieuw feit ten grondslag lag en dat de inspecteur bij het inwinnen van inlichtingen bij derden zijn geheimhoudingsplicht had geschonden. Het hof verklaarde deze stellingen tardief. De behandeling van die stellingen was om verschillende redenen niet in overeenstemming met een goede procesorde. Ten eerste was sprake van nieuwe geschilpunten die uitbreiding gaven aan de rechtsstrijd zoals deze zich had ontwikkeld tot aan het moment waarop die stellingen werden opgeworpen. Ten tweede betroffen het geen stellingen die het hof ambtshalve zou hebben kunnen opwerpen. Daarnaast dwongen deze stellingen tot een nader onderzoek van feitelijke aard. Verder kon van de inspecteur redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij zonder nadere voorbereiding op die stellingen moest kunnen reageren. En tot slot viel niet in te zien waarom gemachtigde de stellingen niet in een eerder stadium van de procedure dan op de zitting naar voren had kunnen brengen. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof. Het oordeel was niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
Meer informatie: Hoge Raad, 21 juni 2013, LJN: CA3937
Geef een reactie