Organisaties die een prijs uitreiken die onder de kansspelbelasting valt, moeten deze heffing pas inhouden als de gerechtigde een onvoorwaardelijk recht op de uitkering van de prijs heeft gekregen. Dit geldt ook bij een prijs in natura, zoals blijkt uit een zaak voor Rechtbank Gelderland.
In deze zaak had een stichting terecht kansspelbelasting ingehouden op uitkeringen aan een carrièrefonds. Een brugklasser had dit carrièrefonds gewonnen door deel te nemen aan een soort televisiequiz. De prijswinnaar ging in beroep tegen de inhouding van kansspelbelasting. Hij stelde dat de inhouding had moeten plaatsvinden toen hij de finale van de quiz had gewonnen. Maar de rechtbank wees erop dat de stichting niet zomaar mocht overgaan op uitkering van de prijs. Pas als en voor zover een winnaar kosten ten behoeve van zijn carrière declareerde, mocht de stichting een betaling doen aan het carrièrefonds. Ook de vermelding dat de stichting maximaal € 250.000 zou storten in het carrièrefonds, wees op het voorwaardelijk karakter van de prijs. Daarnaast eindigde het recht op aanspraken uit het fonds als de prijswinnaar dertig jaar werd, overleed, failliet raakte of zou worden veroordeeld voor het plegen van een misdrijf. De rechtbank constateerde dat de prijzen pas werden toegekend op het moment waarop de declaratie van de carrièrekosten werden gehonoreerd. De rechter verklaarde het beroep van de prijswinnaar ongegrond.
Wet: artikelen 3, tweede en derde lid, 5, tweede lid en 6 Wet KSB
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 10 november 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6849
Geef een reactie