Als een deel van de koopsom voor een onroerende zaak wordt kwijtgescholden op hetzelfde moment als de levering, dan is voor de Successiewet sprake van een schenking van een deel van de onroerende zaak. Dit kan in sommige gevallen leiden tot een hogere aanslag schenkbelasting.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is een zaak voor Rechtbank Noord-Holland waarbij een man aangifte deed van een schenking van € 40.000 en tegelijkertijd verzocht om verrekening van de door hem betaalde overdrachtsbelasting. De inspecteur nam het standpunt in dat hier sprake was van een schenking van een deel van een onroerende zaak. Het bedrag van € 40.000 betrof namelijk een kwijtschelding van een deel van de koopsom van een onroerende zaak die de man in 2010 had gekocht. En deze kwijtschelding vond plaats gelijktijdig met de levering van de onroerende zaak. Volgens de inspecteur bedroeg de schenking (op basis van de WOZ-waarde van de onroerende zaak) niet € 40.000 maar € 48.000. Het hof gaf de inspecteur gelijk. Nu € 40.000 van de koopsom was kwijtgescholden gelijktijdig met de levering, was er sprake van een samenstel van rechtshandelingen. In dat geval moet voor de Successiewet worden uitgegaan van een verkrijging krachtens schenking van een deel van de onroerende zaak. De inspecteur had juist gehandeld en dus bleef de aanslag in stand.
Wet: artikel 21, lid 5 en artikel 24 lid 2 Successiewet 1956
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 2 oktober 2013 (gepubliceerd op 17 oktober 2013), ECLI:NL:RBNHO:2013:9659
Geef een reactie