Handelen uit sociale overwegingen kan in sommige gevallen fiscaal ongunstig uitpakken. Zo mocht een man die uit ideële motieven geen hogere tarieven in rekening wilde brengen aan zijn klanten de zelfstandigenaftrek niet toepassen. Er was namelijk geen sprake van een objectieve winstverwachting en dus geen bron van inkomen.
De desbetreffende man exploiteerde een assurantiekantoor. Hij verleende rechtsbijstand aan en voerde procedures voor met name chronisch zieken en gehandicapten. Tussen 2006 en 2009 gaf hij in zijn aangifte telkens een negatief bedrag aan als resultaat uit overige werkzaamheden. Maar tijdens de zitting nam hij het standpunt in dat de bedragen aangemerkt moesten worden als verlies uit onderneming en dat hij daarom recht had op de zelfstandigenaftrek. Hij moest in dat verband aannemelijk maken dat ten aanzien van de door hem verrichtte activiteiten sprake was van een bron van inkomen. Hiervan is alleen sprake als men deelneemt aan het economische verkeer, met het (subjectieve) oogmerk voordeel te behalen en de (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. Volgens de rechter was er geen sprake van een objectieve voordeelverwachting, aangezien de kosten van de door de man verrichtte activiteiten ruimschoots de opbrengsten overtroffen. De man verklaarde bovendien dat hij uit sociale overwegingen had gehandeld en daarom, ondanks dat de kosten hoger waren dan de opbrengst, geen hogere tarieven in rekening wilde brengen. De rechter oordeelde dat de inspecteur terecht de zelfstandigenaftrek had geweigerd. De inkomsten konden immers niet aangemerkt worden als verlies uit onderneming of negatief resultaat uit overige werkzaamheden.
Wet: artikel 3.76 en artikel 3.90 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27 augustus 2013 (gepubliceerd op 30 augustus 2013), ECLI:NL:GHARL:2013:6288
Geef een reactie