Alleen onder bijzondere omstandigheden kan men aantonen dat een bestelauto uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer. Als de bestelauto te groot is om in de parkeergage te passen, betekent dit nog niet dat personenvervoer met deze auto onmogelijk is.
Zo was een storingsmonteur een beroepsprocedure begonnen bij Hof Amsterdam tegen de bijtelling vanwege privégebruik van een bestelauto van de zaak. De monteur had de zware bewijslast om te bewijzen dat de bestelauto uitsluitend was geschikt voor goederenvervoer. Hij stelde dat de bijrijdersstoel in de bestelauto noodzakelijk was voor goederenvervoer omdat hij hulp nodig had bij het laden en lossen van lichtmasten. Ook was de auto inclusief imperiaal te hoog om ermee te kunnen parkeren in een parkeergarage. Maar dit alles overtuigde het hof niet. De bestelauto was niet zo smerig dat een persoon alleen met bijzondere kleding zou kunnen meerijden. En het passen in een parkeergarage was geen noodzakelijke voorwaarde voor personenvervoer. De enige meevaller voor de storingsmonteur was dat het hof oordeelde dat hij zijn procesrecht niet had misbruikt. De monteur had namelijk al over drie andere jaren tot aan de Hoge Raad toe geprocedeerd over de bijtelling van dezelfde auto.
Wet: artikel 13 bis, vierde lid Wet LB 1964
Meer informatie: Hof Amsterdam, 19 mei 2016 (gepubliceerd 8 juni 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:2104
Geef een reactie