Als een dga in het verleden een pensioen in eigen beheer heeft opgebouwd, kan zijn pensioen-bv een eenzijdig beding in de pensioenbrief hebben opgenomen. Zo’n beding kan bijvoorbeeld inhouden dat de pensioen-bv het pensioen mag verlagen als de overeengekomen uitkering niet is te betalen. Zo lang de uitkering via verrekening is te voldoen, is echter geen reden om die uitkering als oninbaar te zien.
In een zaak voor Rechtbank Den Haag had een beheer-bv in 1993 pensioenrechten toegekend aan haar dga. Deze aanspraken waren ondergebracht in een pensioen-bv waarin de dga indirect alle aandelen hield. In 2009 nam de beheer-bv de verplichting over. Vanaf 1 mei 2013 had de dga recht op een jaarlijks bruto pensioen van € 57.327. In de jaren 2015 en 2016 kreeg hij echter maar € 8.573 uitgekeerd. De Belastingdienst stelt dat de man toch fiscaal gezien de uitkering van € 57.327 heeft genoten, omdat dat bedrag vorderbaar en inbaar was. De dga is het daarmee niet eens en gaat in beroep.
Verrekening met vordering
De dga verwijst naar een beding in de pensioenbrief. Op grond van dat beding kan de bv eenzijdig besluiten om de pensioenuitkering te verlagen. Dat mag echter alleen als de financiële resultaten van de bv tekortschieten om aan de pensioenverplichting te voldoen. De rechtbank meent dat deze situatie zich hier niet voordoet. De beheer-bv heeft nog een vordering op haar dga die zij kan verrekenen met de pensioenuitkering. De bv stelt nog dat zij na deze verrekening de dan verschuldigde loonheffing niet kan voldoen. Maar dat maakt de pensioenaanspraak nog niet oninbaar, aldus de rechtbank. Verder blijkt uit niets dat de dga zijn pensioenaanspraak heeft opgegeven. De inspecteur mag daarom het hele bedrag van € 57.327 belasten.
Geef een reactie