Rechtbank Gelderland is van oordeel dat het geleverde perceel grond waarop appartementsrechten waren gevestigd een bouwterrein was. Op het leveringsmoment was geen bebouwing meer aanwezig die nog een functie van gebouw kon vervullen.
In deze zaak was in geschil of sprake was van de levering van een bouwterrein. In dat geval zou de inspecteur terecht een naheffingsaanslag omzetbelasting hebben opgelegd. De bv die het perceel had geleverd had verklaard dat de fundering van het gesloopte gebouw nog gedeeltelijk aanwezig was en er nog puinresten op het perceel lagen. Op grond hiervan oordeelde de rechtbank dat sprake was van onbebouwde grond. Op het moment van de levering was immers geen bebouwing meer aanwezig die nog een functie van gebouw kon vervullen. Dit werd ook nog bevestigd door de verklaring van de bv dat de fundering en de puinresten waren verwijderd, na de levering en voor aanvang van de nieuwbouw. Omdat er op het leveringsmoment ook een bouwvergunning was verleend met het oog op de bebouwing van de grond, was aan alle voorwaarden die de Wet OB aan de levering van een bouwterrein stelt voldaan. De levering van het appartementsrecht was dan ook belast met omzetbelasting.
Wet: artikel 11, vierde lid Wet OB
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 20 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1820
Geef een reactie