Als een ondernemer zijn onderneming overdraagt en de overnemer een deel van de overdrachtsprijs schenkt, verleent de Belastingdienst onder voorwaarden uitstel van betaling van de verschuldigde schenkbelasting. Dit uitstel eindigt als de overnemer de onderneming staakt. De fiscus mag daarbij niet zomaar stellen dat een staking heeft plaatsgevonden omdat de onderneming een aantal jaren verlies lijdt.
Het bovenstaande blijkt uit een zaak waarin een man medio 2000 het aandeel van zijn vader in een melkvee- en akkerbouwbedrijf had overgenomen. De vader had vervolgens zijn zoon een deel van de overdrachtsprijs geschonken. Omdat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit op dat moment minder ruim was dan nu het geval is, moest de zoon een fors bedrag aan schenkingsrecht (de voorloper van de schenkbelasting) betalen. De ontvanger van de belastingen verleende hem wel maximaal tien jaar uitstel van betaling. Een vergelijkbare uitstelregeling geldt overigens nu nog. In 2008 verzocht de man om definitieve kwijtschelding van het schenkingsrecht. Het liefst wilde hij de onderneming staken, omdat hij vanwege een geestelijke handicap steeds minder in staat was de werkzaamheden uit te voeren. De ontvanger van de belastingen weigerde en stelde zelfs dat de onderneming feitelijk al gestaakt was. Vanaf de overname van het bedrijf leed het bedrijf namelijk verlies, zodat in 2007 geen sprake meer zou zijn van een bron van inkomen.
Geen staking
Zowel de rechtbank als het hof verwierp het standpunt van de fiscus. De Belastingdienst had niet aannemelijk gemaakt dat men in 2007 redelijkerwijs geen voordeel meer kon verwachten uit de onderneming. De vermelding dat de man steeds meer moeite had met het drijven van de onderneming was ook onvoldoende om te stellen dat hij de onderneming had gestaakt. De man had het bedrijf immers wel degelijk voortgezet. De fiscus had het uitstel moeten blijven verlenen. Tegen de tijd dat de belastingrechter uitspraak deed, had de man zelfs al zo lang de onderneming gedreven dat hij recht had op kwijtschelding van het schenkingsrecht.
Wet: artikel 35b, derde lid SW 1956 en artikel 25, twaalfde lid IW 1990
Meer informatie: Hof Amsterdam, 13 december 2012 (gepubliceerd 19 december 2012), LJN: BY6350
Geef een reactie