Staatssecretaris Van Rij stuurt het plan van aanpak van de no-cure-no-pay-problematiek in bezwaar- en beroepsprocedures, naar de Tweede Kamer.
De staatssecretaris schrijft dat hij signalen vanuit de Belastingdienst, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeentelijke uitvoeringsorganisaties en de rechtspraak ontvangt over het toegenomen aandeel van professionele rechtsbijstandsverleners in bezwaar- en beroepsprocedures. Deze rechtsbijstandsverleners werken doorgaans op basis van het principe van ‘no cure, no pay’ en zijn afhankelijk van de uitgekeerde proceskostenvergoedingen en de vergoedingen van immateriële schade bij het overschrijden van de behandeltermijn van juridische procedures. Dit is een werkwijze en verdienmodel dat stimuleert dat zoveel mogelijk proceshandelingen worden verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Deze financiering van het fiscale rechtssysteem voor de WOZ en de BPM zorgt voor perverse prikkels waardoor de uitvoering van (toekomstige) fiscale wetgeving en het behandelen van fiscale procedures worden verdrongen in de uitvoering en rechtspraak, aldus de staatssecretaris.
Het aanvullende plan van aanpak bestaat uit een pakket aan maatregelen en richt zich op het wegnemen van de financiële prikkel voor ncnp-bedrijven om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding of een vergoeding van immateriële schade te verkrijgen.
Plan van aanpak:
- 1. Standaard uitbetalen van de vergoedingen voor de WOZ en de BPM aan de belanghebbende.
- 2. Een apart regime voor het recht op een proceskostenvergoeding voor de WOZ en de BPM.
- 3. Geen toekenning van proceskostenvergoeding ingeval de WOZ-waarde of de BPM-waarde slechts licht wordt bijgesteld.
- 4. Verplicht informeel traject voor de WOZ.
- 5. Intensiveren van de handhavingsstrategie bij de zogenoemde parallelimport van motorrijtuigen.
- 6. Niet langer uitkeren van de vergoeding van immateriële schade bij de WOZ en BPM.
Geef een reactie