De staatssecretaris van Financiën meent dat de fiscale maatregelen rond giften, goede doelen en dergelijke op diverse punten moet worden verbeterd. De verwachting is dat hij in het eerste kwartaal van 2020 een aantal voorstellen zal indienen.
De staatssecretaris heeft het idee om de volgende fiscale wijzigingen in verband met giften en goededoelenorganisaties in te voeren:
- de afschaffing aftrekbaarheid contante giften;
- de invoering van een taxatie-eis bij grote giften in natura;
- een aanpassing van de automatische status van algemeen nut beogende instelling (anbi) voor overheidsinstellingen
- weigering anbi-status bij strijdigheid met de Grondwet;
- een versoepeling van de liquidatiebepaling voor anbi’s;
- verduidelijkende regels met betrekking tot het bestedingscriterium; en
- de mogelijkheid tot het hanteren van een vast uitkeringspercentage.
In principe zullen deze wijzigingen moeten ingaan op 1 januari 2021. De voorgestelde maatregelen komen hieronder in het kort aan bod.
Afschaffing aftrek contante giften
Giften die geen periodieke giften vormen, zijn alleen aftrekbaar als de schenker met schriftelijke stukken kan aantonen dat hij ze heeft gedaan. Bijvoorbeeld met een kwitantie van de begunstigde anbi of vereniging. Uit onderzoek blijkt dat contante giften zeer lastig te controleren zijn en fraudegevoeliger zijn dan giften die op andere wijze plaatsvinden. De staatssecretaris wil daarom de aftrek van contante giften afschaffen. Omdat giften doorgaans goed giraal zijn te doen, verwacht hij dat de afschaffing van de aftrekbaarheid van de contante giften geen effect heeft op de bereidheid van de belastingplichtigen om giften te doen.
Taxatie-eis bij grote gift in natura
Giften kunnen in natura plaatsvinden. Voor de toepassing van de giftenaftrek moet men dan uitgaan van de waarde in het economisch verkeer. Deze waarde is niet altijd even eenvoudig te bepalen. De staatssecretaris wil een extra eis toevoegen aan de aftrekbaarheid van een gift in natura ter waarde van meer dan € 2.500. Deze eis houdt in dat een onafhankelijk alleen aftrekbaar is als een onafhankelijke taxatie of een andere schriftelijke onderbouwing van de opgegeven waarde is opgemaakt. De donateur krijgt dus een zwaardere bewijslast.
Overheidsinstelling is automatisch anbi
Volgens de wet zijn overheidsinstellingen, waar ook ter wereld, anbi’s. Een paar Tweede Kamerleden hebben erop gewezen dat dit ook betekent dat bijvoorbeeld gevangenissen in staten met een dictatuur automatisch als anbi’s kwalificeren. Zij stellen voor om het automatisch aanmerken van overheidsinstellingen als anbi te beperken tot publiekrechtelijke lichamen in een lidstaat van de EU of EER. Daarvoor is wel een wetswijziging nodig.
Weigering anbi-status bij strijdigheid met de Grondwet
Een instelling kan pas als anbi kwalificeren als zij het algemeen nut beoogt. Doelstellingen, uitlatingen en handelen die duidelijk in strijd zijn met de Grondwet, het EVRM en internationaal recht dienen niet het algemeen nut. Hierbij valt te denken aan het aanzetten tot haat of het gebruik van (extremistisch) geweld. De Belastingdienst kan nu al instellingen die zulke doelstellingen nastreven of zulke handelingen verrichten de anbi-status weigeren of ontnemen. Maar vaak kan dit pas na een veroordeling door de rechter. De staatssecretaris wil absolute weigeringsgronden invoeren. Daardoor kan de fiscus de anbi-status weigeren of intrekken zodra sprake is van (verdenking van) een terrorismemisdrijf.
Versoepeling liquidatiebepaling voor anbi’s
Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van de anbi-status is dat na een eventuele opheffing van de instelling een batig liquidatiesaldo moet worden besteed ten behoeve van een andere anbi. Die andere anbi moet nu een algemeen nuttig doel beogen dat soortgelijk is aan het doel van de opgeheven anbi. Deze eis veroorzaakt in de praktijk veel discussie over de vraag wat een soortgelijk doel is. Daarom wil de staatssecretaris dat deze eis voor normale anbi’s komt te vervallen. Alleen culturele instellingen moeten blijven voldoen aan deze liquidatiebepaling. Na de liquidatie van een culturele instelling moet men dus het resterende liquidatiesaldo besteden aan cultuur.
Meer duidelijkheid rond het bestedingscriterium
Een anbi mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling. Dit zogeheten bestedingscriterium is een open norm waardoor niet altijd duidelijkheid bestaat over de toepassing in concrete situaties. De staatssecretaris wil de volgende regels invoeren om meer duidelijkheid te creëren:
- investeringen vanuit de opbrengst van het vermogen met de bedoeling om een positieve maatschappelijke impact te veroorzaken, de zogeheten impact investments, hoeven in beginsel niet in strijd te zijn met het bestedingscriterium;
- het niet periodiek waarderen van vermogenstitels die in de anbi zijn ingebracht om daarmee inkomsten te genereren. Deze versoepeling moet 'gedwongen verkoop' bij waardestijging voorkomen. Overigens moet de fiscus de garantie hebben dat de anbi voldoende zeggenschap heeft om ervoor te zorgen dat voldoende gelden uit de vermogenstitel naar die anbi stromen; en
- regels om vast te stellen hoe groot binnen het bestedingscriterium de reserves mogen zijn om hevige wisselingen in inkomsten en toekomstige rendementen op te vangen.
Bij al deze gevallen zal overleg plaatsvinden met de relevante sector om tot nadere regels en/of duidelijkheid te komen.
Vast uitkeringspercentage
Op grond van het bestedingscriterium moet een anbi haar behaald rendementen voor minstens 90% besteden aan haar goede doel. Sommige vermogensfondsen volgen een bestendige gedragslijn in hun uitkeringspercentage, bijvoorbeeld een vast percentage van het vermogen. Het gevolg is dat dit uitkeringspercentage op korte termijn gezien afwijkt van het werkelijk behaalde rendement. De staatssecretaris wil deze tijdelijke inbreuk op het bestedingscriterium onder voorwaarden toestaan. De anbi moet dan wel vanuit het verleden kunnen onderbouwen waarom zij kiest voor een vast percentage dat op korte termijn afwijkt van de behaalde rendementen. Bovendien moet het vaste percentage op langere termijn in lijn zijn met die rendementen.
N.B.
Dit bericht stond eerst op de website onder de naam: ‘Prinsjesdag 2019: verwachte wijzigingen rond goede doelen’. In een Kamerbrief van de staatssecretaris van Financiën van 19 juni 2019, nr. 2019-0000098748 blijkt echter dat de staatssecretaris de daadwerkelijke wetsvoorstellen pas in het eerste kwartaal van 2020 wil indienen.
Wet: art. 6.39, eerste lid Wet IB 2001 en art. 5b, tweede lid AWR
Regeling: art. 1a, eerste lid onderdelen a en h en tweede lid en 1b Uitv.reg. AWR
> Zie ook Prinsjesdag 2019: verwachte wijzigingen in de loonheffingen
> Zie ook Prinsjesdag 2019: verwachte wijzigingen in de Vpb
> Zie ook Prinsjesdag 2019: verwachte fiscale wijzigingen voor de auto
Meer informatie: Ministerie van Financiën 28 maart 2019, 2019-0000053224
Geef een reactie