Uit het Schumacker-arrest volgt dat er voldoende inkomen in de werkstaat moet worden verdiend om inwonerbehandeling te verlenen aan de buitenlands belastingplichtige. Volgens Advocaat-Generaal Niessen wekken latere arresten van het Europese Hof echter twijfel op rondom de vraag hoeveel inkomen er dan precies in de werkstaat moet worden genoten.
Aanleiding hiervoor is een zaak waarin een man recht meende te hebben op hypotheekrenteaftrek ter zake van twee woningen in België. Zie ook ‘Schumacker-toets ziet op heel jaar’. De man woonde in België en was als advocaat in loondienst bij een in Nederland gevestigde bv. Daarnaast was hij dga van een Belgische vennootschap die alle aandelen hield in de in Nederland gevestigde bv. De man had zijn aangifte gedaan als buitenlandse belastingplichtige. Hij tekende later bezwaar aan tegen de aanslag en opteerde voor de toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplicht. Het hof oordeelde dat de man geen recht had op hypotheekrenteaftrek omdat hij als buitenlands belastingplichtige in België voldoende inkomen genoot om rekening te houden met de rente. Volgens belanghebbende is deze behandeling in strijd met de arresten Commissie/Estland, Wallentin en Meindl.
Mate van inkomen in werkstaat
De A-G wees erop dat in ieder geval uit de arresten Schumacker en Renneberg volgt dat de werkstaat geen persoonlijke aftrekposten hoeft te verlenen als een aanmerkelijk deel van het (gezins)inkomen in de woonstaat verdiend wordt. In dit geval verkreeg de advocaat ongeveer 31% van zijn gezinsinkomen uit Nederland en dit werd belast in België. Belanghebbende zou dan op grond van het Schumacker-arrest geen aanspraak kunnen maken op hypotheekrenteaftrek. De A-G meent echter ook dat de arresten Commissie/Estland, in samenhang beschouwd met Walentin en Meindl, toch twijfel wekken over de interpretatie van eerdere jurisprudentie. De A-G adviseert de Hoge Raad om prejudiciële vragen hierover te stellen en de zaak aan te houden tot daarop antwoord is verkregen.
Meer informatie: Hoge Raad, 10 december 2015 (gepubliceerd op 15 januari 2016), ECLI:NL:PHR:2015:2449
Geef een reactie