De fiscus merkte de door een werknemer gewonnen geldprijs in een loterij, die zijn werkgever had georganiseerd, terecht aan als loon uit dienstbetrekking. De geldprijs vormde een voordeel dat naar maatschappelijke opvattingen aan de dienstbetrekking moest worden toegerekend.
De loterij stond slechts open voor werknemers die drie nieuwe medewerkers bij het bedrijf hadden aangedragen. De winnaar zou een geldprijs van € 20.031 ontvangen. De werknemer in kwestie won deze prijs, maar had dit geldbedrag evenals een bonus van € 3.205 niet aangeven in zijn aangifte IB/PVV 2013. Deze bedragen stonden naast het loon van € 43.487 wel op de jaaropgaaf van de werkgever. Zowel de rechtbank als het hof oordeelde dat de inspecteur bij de vaststelling van genoten loon terecht was uitgegaan van het totaalbedrag van € 66.723, dat stond op de jaaropgaaf.
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van loon uit dienstbetrekking is de mate van (causaal) verband met de dienstbetrekking bepalend, en niet uitsluitend of de bate een beloning vormt voor de door de werknemer verrichte arbeid. De werknemer had enige inspanningen (het werven of aanzoeken van kandidaat medewerkers), moeten verrichten om mee te kunnen doen met de loterij. Zonder het zijn van werknemer en zonder drie nieuwe medewerkers aan te brengen had hij niet kunnen meedoen met de loterij. Gelet hierop is er sprake van een zodanig nauw verband met de dienstbetrekking dat er sprake is van loon uit dienstbetrekking. De werknemers vergelijking met van de werkgever ontvangen loten in de staatsloterij en de daarmee verkregen prijzen miskent dat het daarbij niet gaat om een door de werkgever ten behoeve van (bepaalde) werknemers georganiseerde loterij.
Wet: artikelen 3.81 Wet inkomstenbelasting 2001 en 10 Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 25 juli 2017 (gepubliceerd op 11 oktober 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:4113
Geef een reactie