Een partij moet een procesbelang hebben bij een hoger (principaal) beroep, wil dit beroep ontvankelijk zijn. Hof Den Haag heeft duidelijk gemaakt dat een procesbelang ontbreekt als een of meer partijen het alleen oneens zijn met de gronden van de uitspraak van de rechtbank, maar niet met de uitspraak zelf.
In de voorafgaande procedure had Rechtbank Den Haag geoordeeld dat de Belastingdienst terecht de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) van een stichting had ingetrokken. Zowel de fiscus als de stichting berustte in deze beslissing. De inspecteur was het echter niet eens met de gronden waarop de rechtbank zijn oordeel had gebaseerd. De Belastingdienst tekende daarom een hoger principaal beroep aan met een verzoek om de gronden te verbeteren. Maar het hof oordeelde dat de enkele verbetering van gronden geen belang was dat met een hoger beroep viel te dienen. Aangezien beide partijen akkoord waren gegaan met de uitkomst van de beroepsprocedure voor de rechtbank, had een hoger beroep volgens het hof geen zin. Het hof verklaarde dan ook het hoger beroep van de inspecteur niet-ontvankelijk. Bovendien moest hij de stichting een proceskostenvergoeding betalen.
Wet: artikel 8:70, onderdeel b Awb
Meer informatie: Hof Den Haag 24 november 2017 (gepubliceerd 7 december 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:3459
Geef een reactie