Staatssecretaris Vijlbrief beantwoordt vragen van de Tweede Kamer over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade door stichting Zorg na Werk in Coronazorg (ZWiC).
De ZWiC-uitkering komt uit een privaat fonds. De overheid heeft in totaal € 10 miljoen ter beschikking gesteld. (Nabestaanden van) zorgverleners kunnen een beroep te doen op het fonds als de zorgverlener op de IC is opgenomen of is komen te overlijden door een bevestigde COVID-19 infectie als gevolg van het werk met COVID-19 patiënten.
Vermogenstoetsuitzondering
De uitkering van de stichting ZWiC valt voor drie jaar onder de vermogenstoetsuitzondering voor de toeslagen voor uitkeringen. Omdat de Belastingdienst/Toeslagen geen inzicht heeft in de opbouw van het vermogen, blijft de volledige vrijstelling gelden, ook als het vrijgestelde bedrag al (deels) is uitgegeven. Voor ontvangen bedragen in het kader van de herstelactie kindgebonden budget heeft het kabinet gekozen voor een vermogenstoetsuitzondering van één jaar.
Toeslagen
Voor de uitkering van ZWiC wordt geen uitzondering gemaakt voor zover het gaat om box 3 en doorwerking vanuit box 3 naar de toeslagen. Het bedrag van de uitkering, voor zover dat op de peildatum (1 januari van de kalenderjaren na het jaar van ontvangst) nog tot het bezit behoort van de ontvanger, maakt dus net als alle andere vermogensbestanddelen wel deel uit van de rendementsgrondslag van box 3 waarover dus in beginsel de vermogensrendementsheffing van toepassing is. De invloed van het inkomen uit vermogen zal door de vrijstellingen in box 3 op de hoogte van het toetsingsinkomen en daarmee op de hoogte van een eventuele toeslag beperkt zijn.
Gevraagd is waarom het wel mogelijk is om de uitkering van ZWiC uit te sluiten van het toetsingsinkomen terwijl dat niet mogelijk is voor zorgmedewerkers die door overuren toeslagen verliezen. Er is en wordt geen uitzondering gemaakt voor de uitkering van ZWiC. Ter zake van de uitkering is derhalve geen loon- of inkomstenbelasting verschuldigd. Hierdoor maakt de uitkering ook geen deel uit van het toetsingsinkomen voor de toeslagen. Dat houdt in dat de uitkering als zodanig geen gevolgen heeft voor de hoogte van eventuele toeslagen in het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 11 februari 2021
Geef een reactie