Als een ondernemer een zaak die de functie heeft van bedrijfsmiddel aanwendt voor projectontwikkeling, kwalificeert dit volgens het hof als een nieuwe ondernemingsactiviteit. Die zaak verliest echter niet automatisch zijn functie als bedrijfsmiddel. Het vormen van een herinvesteringsreserve is dus nog mogelijk.
Een ondernemer kan geen herinvesteringsreserve (hir) vormen als hij een bedrijfsmiddel voorafgaande aan de verkoop aanwendt voor een nieuwe ondernemingsactiviteit waarin die zaak fungeert als voor de omzet bestemde voorraad. Dit is volgens Hof Amsterdam in ieder geval niet aan de orde als een ondernemer projectontwikkelingsactiviteiten verricht voor een perceel waarvan hij verwacht dat het in de toekomst zal worden verkocht. De activiteiten die het garagebedrijf in deze zaak had verricht waren aan te merken als het aanwenden van dat perceel in het kader van een nieuwe ondernemingsactiviteit. Maar dat leidde volgens het hof niet tot een statuswijziging. Voor de beoordeling hiervan moet de fiscus kijken naar zowel het feitelijk gebruik als de bestemming van die zaak. Het enkele feit dat kort voor de levering een begin was gemaakt met ontruiming en asbestverwijdering, was onvoldoende om te zeggen dat het perceel zijn functie als bedrijfsmiddel had verloren. Die activiteiten zijn immers gebruikelijk bij de levering van een perceel. Het perceel had bovendien tot (kort voor) de levering binnen de onderneming gefungeerd als stallingsruimte voor auto's. Dat het perceel mede was aangewend voor projectontwikkeling, doet hieraan niet af. De ondernemer mocht het perceel tot aan de verkoop en levering ervan als bedrijfsmiddel aanmerken.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 8 november 2012 (gepubliceerd 30 januari 2013), LJN: BY9796
Geef een reactie