De Raad voor de rechtspraak heeft advies uitgebracht over het Wetsvoorstel aanpassing griffierechten. De Raad adviseert een andere verdeling van de verhoging tussen beroep in eerste aanleg en het hoger beroep.
Het wetsvoorstel verhoogt bepaalde griffierechten aanzienlijk. Dit is vooral het geval als het gaat om het verlaagde griffierecht voor natuurlijke personen in fiscale geschillen. Bij een beroep in eerste aanleg stijgen deze griffierechten van € 44 naar € 77. Gaat de natuurlijke persoon in hoger beroep, dan geldt nu normaal gesproken een (verlaagd) griffierecht van € 118. Onder het wetsvoorstel stijgt dit bedrag naar € 189. Het griffierecht voor rechtspersonen bij fiscale zaken is hoger, maar stijgt met niet meer dan 2%. De Raad ziet in de verhoging van het griffierecht een drempel voor het beginnen van een beroepsprocedure. Zij verwacht dan ook een daling van het aantal belastingzaken in hoger beroep van 6%. De Raad zou liever een andere verdeling zien van de verhoging van het griffierecht. Zo stelt zij voor het griffierecht voor het beroep in eerste aanleg met een paar procent te verhogen. Deze bescheiden stijging kan dan gecompenseerd worden door een hogere stijging van het griffierecht bij hoger beroep. Verder waarschuwt de Raad voor het doorwerken van de verhoging van het griffierecht in de proceskostenveroordeling. De verhoging kan dubbel zo zwaar wegen voor de verliezende partij. Verder weet de Raad niet of de verwachte opbrengst van het verhoogde griffierecht opweegt tegen mogelijke nadelige effecten van het wetsvoorstel.
Wet: artikelen 8:41 en 8:109 Awb
Meer informatie: Raad voor de rechtspraak, 20 juni 2013, nr. 385503
Geef een reactie