Het Register Belastingadviseurs doet achttien aanbevelingen om pijn- en knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregeling aan te pakken. Dat is aan de vooravond van de parlementaire behandeling over de BOR en de bijbehorende doorschuifregeling (DSR).
Uitgangspunten vanuit het RB voor herziening van de BOR/DSR
Het gelijktrekken van termijnen en voorwaarden:
1. Afschaffing van de 36-maandeneis in de doorschuifregeling voor IB-ondernemingen voor de mede-ondernemer en werknemer;
2. Terugbrengen van de voortzettingseis in de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet van vijf naar drie jaar;
Het uitbreiden van de doorschuifregelingen voor reële situaties:
3. Uitbreiding doorschuifregeling in de tbs-sfeer (in de inkomstenbelasting), niet alleen bij overlijdenssituaties maar ook bij overdracht bij leven;
4. Een verkrijging van aandelen in een werkmaatschappij laten kwalificeren voor de doorschuiffaciliteit in de aanmerkelijkbelangsfeer (in de inkomstenbelasting);
5. Uitbreiding van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet voor tbs-situaties, niet alleen voor tbs-vastgoed maar voor alle tbs-vermogensbestanddelen;
6. Verruimen van de bezitseis in de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Niet alleen bij een ruisende inbreng, maar ook bij onder andere certificering van aandelen, overmacht situaties waardoor eerder moet worden beëindigd, uitbreiding voor overgenomen vergelijkbare ondernemingsactiviteiten, erfrechtelijke verkrijging van aandelen of een verkrijging op grond van het huwelijksvermogensrecht; toestaan, dat een geruisloze splitsing mogelijk is met het oog op een optimale vererving;
7. Verruimen van de voorzettingseis in de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet: ruisende inbreng, certificering van aandelen, doorzakken binnen een fiscale eenheid tegen uitreiking van aandelen, inbreng in een personenvennootschap en overmacht situaties waardoor eerder moet worden beëindigd;
8. Toepassen van de BOR bij schenking onderlangs in situaties van overlijden;
9. Continueren van de doorschuifregeling in de aanmerkelijkbelangheffing en bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet voor verhuurde onroerende zaken aan verbonden personen en vennootschappen, mits die personen dat vastgoed in de eigen onderneming gebruiken;
10. Aanmerken van de afsplitsing van beleggingsvermogen (voor de vennootschapsbelasting en overdrachtsbelasting) als zakelijk, als dit plaatsvindt in het kader van het overdragen van een afgesplitste onderneming of een onderneming die achterblijft na afsplitsing;
11. Uitbreiding in het kader van een gefaseerde bedrijfsoverdracht van de familievrijstelling overdrachtsbelasting voor de verkrijging van een onroerende zaak rechtspersoon waarbij het vastgoed wordt gebruikt in de onderneming van een vennootschap van een kwalificerend familielid; ook de verkrijging van vastgoed zelf (“de stenen”) door een door een kwalificerend familielid (al dan niet middellijk) beheerste vennootschap zou moeten vallen onder de vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel b, WBR 1970;
12. Uitbreiding van de familievrijstelling in de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van tbs-vastgoed;
Het oplossen van knelpunten in de praktijk:
13. Vervangen van de 24-maandentermijn voor overlijdensdividend door een termijn van 12 maanden nadat de aanslag inkomstenbelasting waarin wordt afgerekend over het beleggingsvermogen definitief is;
14. Verkrijgingen van een onderneming die kwalificeert voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet door een werknemer niet als loon aanmerken;
15. Marginale toetsing bij de beoordeling van liquide middelen of sprake is van ondernemingsvermogen (in de inkomstenbelasting en Successiewet);
16. Uitbreiding betalingsregeling als vermogensbestanddelen na een bedrijfsoverdracht moeten worden overgeboekt naar privé;
17. Betalingsregeling voor schenk- en erfbelasting (S&E) renteloos maken;
18. Belastingrente afschaffen bij terugname van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet wegens overmacht situaties.
Bron: RB, 1 juni 2023
Online cursus BOR en Vastgoed: Hoe lang nog?
In deze online cursus leer je hoe je voor je vastgoedklanten op deze voortekenen kunt inspelen. Als familie- en vastgoedbedrijven nog een kans willen maken om de BOR te kunnen toepassen, is snel handelen geboden. Als belastingadviseur vervul je daarbij een cruciale rol.
Waar liggen de kansen en bedreigingen? Welke mogelijkheden en belemmeringen zijn er om de BOR te kunnen toepassen in vastgoedsituaties? Is het nog mogelijk om tot een vergelijk te komen met de fiscus? En zo ja, voor welke specifieke situaties geldt dat dan?
Geef een reactie