Als een bedrijf prima bleef draaien ook zonder dat de ondernemer een opleiding afrondde, was die opleiding klaarblijkelijk niet noodzakelijk. Hierdoor tellen uren die een belastingadviseur besteedde aan een RB-opleiding niet mee voor het urencriterium, aldus Hof Arnhem-Leeuwarden.
De belastingadviseur begon in 2009 naast zijn werk voor een advieskantoor met succes een eigen bedrijf. Hij ging in 2012 daardoor een dag minder werken voor het kantoor. Het was dan ook niet in discussie dat hij ondernemer was voor de inkomstenbelasting. Het geschil tussen belastingadviseur en inspecteur spitste zich toe op de vraag of de belastingadviseur de 801 uren die hij in 2012 onder meer aan een RB-opleiding besteedde, mocht meerekenen voor het urencriterium. De belastingadviseur meende dat hij voldeed aan het urencriterium van 1225 uur, zodat hij in aanmerking kwam voor zelfstandigen- en startersaftrek.
Opleiding moet nodig zijn
De belastingadviseur had geen diploma behaald, maar zijn praktijk draaide nog steeds prima. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was de opleiding om die reden dus niet gericht op het verkrijgen of op peil houden van de vakbekwaamheid die nodig is om de onderneming te kunnen blijven uitoefenen. Dat is wel de eis die de Hoge Raad in 2003 formuleerde om opleidingsuren te laten meetellen voor het urencriterium. De uren telden dus niet mee. Ten overvloede merkte het hof nog op dat de urenregistratie van de belastingadviseur zo slordig was dat sowieso twijfels rezen of hij wel aan het urencriterium kon voldoen.
Wet: artikel 3.6, lid 1, Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 juni 2016 (gepubliceerd 1 juli 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:5007
Geef een reactie