Het Register Belastingadviseurs (RB) en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) hebben beide gereageerd op de Wet terugvordering staatssteun, die ter internetconsultatie is aangeboden.
Dit wetsvoorstel voorziet in nationaalrechtelijke grondslagen voor de terugvordering van staatssteun indien een besluit van de Europese Commissie tot terugvordering verplicht.
RB
Het Register Belastingadviseurs (RB) vindt het allereerst verwarrend voor de belastingplichtige wanneer hij of zij mag vertrouwen op afspraken met de Belastingdienst of de wet. Immers, het kan zijn dat een belastingplichtige volstrekt legitiem een afspraak maakt met de Belastingdienst en er achteraf toch sprake is van staatssteun. Hetzelfde geldt als achteraf een wettelijke regeling als staatssteun wordt aangemerkt.
Daarnaast merkt het RB op dat begunstigden van staatssteun een bewaarplicht van tien jaar hebben, in plaats van zeven jaar. De RB vraagt zich af vanaf welk moment de bezwaartermijn begint te lopen en wat men allemaal moet bewaren.
Ook maakt het RB zich zorgen over de gevolgen van terugvordering. Zo heeft een belastingplichtige bij terugvordering van staatssteun geen mogelijkheid om, als hij het terug te vorderen bedrag niet (in één keer) kan betalen, beslaglegging te voorkomen. Dit kan grote gevolgen hebben, zoals een faillissement of het einde van de onderneming. De onterecht verstrekte staatssteun wordt bovendien als belasting teruggevorderd. Dat zou betekenen dat de teruggevorderde bedragen in internationaal verband als verrekenbare belasting kunnen worden beschouwd. In nationaal verband zou dit betekenen dat de verschuldigde bedragen soms aftrekbaar zijn.
> Bekijk het volledige RB-commentaar
NOB
Allereerst spreekt de NOB haar waardering uit voor het wetsvoorstel, met name nu dit expliciet bevestigt dat staatssteun die voortvloeit uit toepassing van een belastingwet wordt teruggevorderd als belasting. Dit is onder meer van belang voor begunstigden waarvan de aandelen in handen zijn van inwoners van landen met een verrekenstelsel, zoals de Verenigde Staten.
De NOB geeft in overweging om de mogelijkheid op te nemen dat in gevallen waar de begunstigde beroep aantekent tegen het Commissiebesluit, de begunstigde het voorlopig terug te vorderen bedrag in ‘escrow’ betaalt, zoals ook in andere EU-lidstaten wordt overwogen. Ook heeft het NOB onduidelijkheden uitgesproken over verschillende onderdelen uit artikel 2, 4, 10 en 11 van het wetsvoorstel.
Geef een reactie