Voor toepassing van de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding is een aandelenoptierecht op aandelen in de werkgever niet hetzelfde als een recht op levering van die aandelen in de werkgever. De waarde van het recht op de levering van die aandelen valt onder de werking van de pseudo-eindheffing.
Een chief financial officer (CFO) van een vennootschap was al gedurende vele jaren werkzaam voor die vennootschap of andere vennootschappen van het concern. Daarnaast was hij lid van de raad van bestuur van die vennootschap. In het kader van zijn dienstbetrekking had de CFO deelgenomen aan zowel het Executive Short-Term Incentive Plan (STI Plan) en het Executive Long-Term incentive Plan (LTI Plan). Het STI Plan en LTI plan voorzagen in toekenning van aandelen en contanten aan de CFO bij het voldoen aan bepaalde criteria. Op 3 november 2014 sloot de CFO een vaststellingsovereenkomst waarbij de arbeidsovereenkomst van de CFO beëindigd zou gaan worden per 1 mei 2015. In 2015 ontving de CFO aandelen in de vennootschap. In het loon van de CFO van 2015 en 2016 was een bedrag van telkens bijna € 2 miljoen per jaar aan waarde van aandelen begrepen. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag loonbelasting voor de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding.
Omschrijving aandelenoptierecht
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de toepassing van de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding op de waarde van het recht op levering van de aandelen. De pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding ziet niet op het gedeelte van het loon dat ziet op de uitoefening of vervreemding van een aandelenoptierecht. Volgens de rechtbank voorziet het LTI Plan in een recht op levering van de aandelen en is er geen aandelenoptierecht overeengekomen. De rechtbank omschrijft een aandelenoptierecht als de in het kader van een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking met een werknemer overeengekomen rechten om een of meer aandelen of daarmee gelijk te stellen rechten te verwerven in de inhoudingsplichtige vennootschap of in een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap. Het recht op levering van aandelen zoals in het onderhavige geval betreft de aandelen zelf en moet dan ook met die aandelen worden vereenzelvigd. De pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding is van toepassing.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 30 januari 2019 (gepubliceerd op 19 februari 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:1012
Geef een reactie