Als een ondernemer prestaties ten behoeve van btw-belaste handelingen afneemt in een periode waarin zijn btw-identificatienummer is ingetrokken, mag de fiscus niet automatisch de aftrek van voorbelasting weigeren.
In sommige lidstaten van de EU nemen de fiscale autoriteiten handelingen van een btw-ondernemer niet meer in aanmerking als deze ondernemer inactief is verklaard. Een belastingdienst kan een btw-ondernemer bijvoorbeeld inactief verklaren als deze ondernemer langere tijd geen btw-aangifte heeft gedaan. Natuurlijk kan de Belastingdienst naheffingsaanslagen btw opleggen als aannemelijk is dat de ondernemer wel handelingen heeft verricht met btw-gevolgen. In een zaak voor het Hof van Justitie van de EU had de Roemeense belastingdienst aftrek van voorbelasting geweigerd aan een Roemeense vennootschap. Het ging namelijk op voorbelasting op prestaties die de vennootschap had afgenomen in een periode waarin zij als een inactieve belastingplichtige werd beschouwd. Haar btw-identificatienummer (BIN) was toen ook ongeldig verklaard. Het Hof oordeelt dat na de reactivering van een btw-plichtige de enkele omstandigheid dat prestaties zijn afgenomen in de periode waarin zijn BIN ongeldig was verklaard, onvoldoende reden is om de aftrek van voorbelasting te weigeren. Als de btw-ondernemer voldoet aan de materiële voorwaarden voor aftrek en geen sprake is van fraude of misbruik, mag hij de voorbelasting aftrekken.
Wet: art. 2a Wet OB 1968
Richtlijn: art. 214 Richtlijn 2006/112/EG 2006
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU 12 september 2018, ECLI:EU:C:2018:703
Geef een reactie