Een belanghebbende kan in beroep komen bij de rechtbank als een bestuursorgaan niet tijdig een besluit neemt of uitspraak op bezwaar doet. De rechtbank kan het beroep niet-ontvankelijk verklaren als de uitspraak op bezwaar toch is gedaan voordat belanghebbende in beroep is gegaan.
Een inwoner van de gemeente Zuidplas maakte bezwaar. Voordat de gemeente uitspraak deed op het bezwaarschrift stelde de inwoner beroep in bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de inwoner het beroep instelde nadat de gemeente uitspraak op bezwaar had gedaan. Tegen de niet-ontvankelijkverklaring ging de belanghebbende in verzet. De rechtbank oordeelde in de uitspraak op verzet dat de inwoner van de gemeente Zuidplas de verzending van de uitspraak op bezwaar niet in twijfel had getrokken. De uitspraak op bezwaar was gedaan voordat beroep was ingesteld. Daarom was het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Verzending bezwaarschrift betwist
De inwoner van de gemeente Zuidplas is in cassatie gegaan tegen de uitspraak op verzet. Volgens die inwoner is het oordeel van de rechtbank onbegrijpelijk gemotiveerd. In een aan de rechtbank verzonden stuk, schreef de belanghebbende: ‘(..) en wie zegt mij dat de heffingsambtenaar het stuk op de post heeft gedaan. Uit het dossier blijkt dat immers niet.’. Volgens de Hoge Raad kan dit niet anders worden opgevat als bestrijding van de verzending van de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft dat miskend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond.
Wet: art. 6:2, 6:12 en 8:55 AWB
Bron: Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1759, 21/02246
Geef een reactie