Uit een uitspraak van de rechtbank Utrecht blijkt dat ook wanneer een echtpaar onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd bij een eventuele echtscheiding het vermogen toch kan worden afgewikkeld alsof men in gemeenschap van goederen was getrouwd. Dit kan gebeuren wanneer de echtgenoten zich bij de dagelijkse gang van zaken niet aan de tussen hun geldende huwelijkse voorwaarden houden.
Een man en vrouw waren in 1960 met elkaar getrouwd onder huwelijkse voorwaarden die een zogenaamde ‘koude uitsluiting’ inhielden. De echtgenoten hielden dus ieder hun eigen vermogen; in de huwelijkse voorwaarden was zelfs geen verrekenbeding opgenomen. Tijdens het huwelijk had de man een door hem aangekochte woning en bijbehorende grond op naam van zijn vrouw laten zetten. De man had dit gedaan met de bedoeling deze vermogensbestanddelen te beschermen tegen een eventueel faillissement van zijn onderneming. Verder hadden de man en de vrouw altijd gehandeld alsof zij in gemeenschap van goederen waren getrouwd. In 1990 gingen de echtgenoten gescheiden van elkaar wonen en in 2011 werd de echtscheiding (pas) uitgesproken. De vrouw stelde zich op het standpunt dat het vermogen moest worden afgewikkeld conform de huwelijkse voorwaarden. Dit zou tot gevolg hebben dat het huis en de bijbehorende grond aan haar zouden (blijven) toebehoren. De man was het hier niet mee eens en stelde dat – nu de echtgenoten altijd hadden gehandeld alsof zij in gemeenschap van goederen waren getrouwd- deze lijn ook bij de verdeling van hun na de echtscheiding moest worden doorgetrokken. De rechtbank stelde de man in het gelijk. Dit had tot gevolg dat de huwelijkse voorwaarden moesten worden afgewikkeld alsof de echtgenoten een (finaal) verrekenbeding in hun huwelijkse voorwaarden hadden opgenomen. Het vermogen moest daarom toch bij helft worden gedeeld.
Wet: artikel 1:142 BW
Meer informatie: Rechtbank Utrecht, 1 augustus 2012 (gepubliceerd op 10 augustus 2012) nr. 29781/FARK 10-7238, LJN: BX4241
Geef een reactie