De belastingrechter kan in een zaak zijn motivering voor zijn oordeel beperken tot een verwijzing naar een vergelijkbare zaak als de belanghebbende niet aannemelijk maakt dat zijn omstandigheden anders zijn.
Zo moest Hof Amsterdam in een zaak over de vervreemding van een aanmerkelijk belang oordelen of de inspecteur beschikte over een nieuw feit om een navorderingsaanslag op te leggen. Het hof constateerde dat dit het geval was. Ook oordeelde de rechter dat de belanghebbende een voordeel uit aanmerkelijk belang had genoten dat niet viel onder de aandelenfusiefaciliteit. De rechter verwees in zijn motivering naar een zaak die was aangespannen door een medeaandeelhouder. De Hoge Raad vond dit geen probleem. Het hof had kennelijk geoordeeld dat de omstandigheden die de belanghebbende had aangevoerd niet relevant waren. Dit oordeel was niet onbegrijpelijk omdat uit de correspondentie tussen de aandeelhouder en de fiscus geen nadere informatie over de desbetreffende aandelen was te halen.
Wet: artikel 16, eerste lid AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1466
Geef een reactie