Een man en een vermogende vrouw traden in het huwelijk. De vrouw was 57 jaar ouder dan de man. De achterliggende gedachte van het huwelijk was belastingbesparing bij het overlijden van de vrouw. Het gerechtshof verklaarde het huwelijk echter met terugwerkende kracht nietig. Door het huwelijk vond dus geen (onbelaste) vermogensoverheveling plaats.
In 2008 huwden een man en een vrouw. De man was op het moment van sluiten van het huwelijk 22 jaar, de vrouw was 79 jaar. De vrouw was vermogend, de man niet. Het echtpaar trouwde in algehele gemeenschap van goederen. Voorafgaand aan het huwelijk had de man aan diverse adviseurs medegedeeld dat de vrouw zo veel mogelijk erfbelasting wilde besparen en op zoek was naar een manier waarop dat kon. Ook had de man laten weten dat het de wens van de vrouw was dat hij een (groot) deel van haar erfenis zou verkrijgen en twee andere familieleden, te weten zijn broer en moeder, het overige deel. Eén van de adviseurs had medegedeeld dat een huwelijk in algemene gemeenschap van goederen een goede manier was om erfbelasting te besparen. Hierdoor zou het vermogen van de vrouw al voor de helft van rechtswege overgaan op de man. Wanneer de vrouw zou overlijden, zouden de grote vrijstelling en het lage tarief in de erfbelasting van toepassing zijn.
Geestesvermogens
Het gerechtshof kwam –net zoals de rechtbank– tot het oordeel dat de geestesvermogens van de vrouw al op het moment van de huwelijkssluiting dusdanig gestoord waren dat zij niet in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar (huwelijks)verklaring te begrijpen. Ook oordeelde het Gerechtshof dat de man niet te goeder trouw was ten aanzien van de geestesgesteldheid van de vrouw. Het Gerechtshof baseerde zich hiervoor op diverse verklaringen van professionals en familieleden. Gevolg van het oordeel van het Gerechtshof was dat het huwelijk met terugwerkende kracht nietig werd verklaard. Dit hield onder meer in dat de huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw geacht werd nooit te hebben bestaan. De (door de man) geplande (voor een groot deel onbelaste) vermogensoverheveling ging dus niet door.
Wet: artikel 1:32 BW, artikel 1:69 BW en artikel 1:77 BW
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 5 april 2012 (gepubliceerd op 29 mei 2012), nr. 200.090.621, LJN: BW 6572
Geef een reactie