Voor de beantwoording van de vraag of iemand recht heeft op een proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand is vooral van belang of die werkzaamheid beroepsmatig is verleend. De rechtsbijstandverlener hoeft geen jurist te zijn of andere juridische scholing te hebben genoten. Dit heeft Rechtbank Maastricht geoordeeld.
Wie door een derde wordt bijgestaan tijdens een rechtsprocedure kan in aanmerking komen voor een proceskostenvergoeding. De rechtsbijstand moet wel beroepsmatig worden verleend. Dit houdt in dat deze werkzaamheid een vast onderdeel moet vormen van een duurzame, op het vergaren van een inkomen gerichte, taakuitoefening. In de zaak voor Rechtbank Maastricht was in geschil of de eigenaar van een pand recht had op een proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand. De WOZ-ambtenaar meende van niet, omdat de gemachtigde van de pandeigenaar geen professionele rechtsbijstandverlener was. De rechter wees de ambtenaar erop dat nergens in de wet, de wetsgeschiedenis of de jurisprudentie blijkt dat beroepsmatig verrichte rechtsbijstand alleen door juristen of anderen met een juridische opleiding moet worden verleend. De gemachtigde van de pandeigenaar stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met de bedrijfsomschrijving ‘Advisering van particulieren, bedrijven en gemeenten over het vaststellen van de WOZ-waarde van woonruimten’. En hij had bovendien 30 WOZ-zaken gedaan. De rechter concludeerde op grond hiervan dat deze gemachtigde als derde beroepsmatig rechtsbijstand verleende. De gemeente moest dus een proceskostenvergoeding toekennen aan de pandeigenaar voor de proceshandelingen die de gemachtigde had verricht en de rechtsbijstandskosten. Het door de gemachtigde opgestelde bezwaarschrift viel niet hieronder, en kwam dus niet in aanmerking voor een vergoeding.
Wet: artikel 1, onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Maastricht, 21 december 2012 (gepubliceerd 8 januari 2013), LJN: BY7973
Geef een reactie