Een belanghebbende kan zijn gemachtigde de macht geven van substitutie. Dit wil zeggen dat zijn gemachtigde zich kan laten vervangen. Daardoor kan het gebeuren dat een onbekende namens de belanghebbende een rechtsgeldig compromis sluit met de Belastingdienst.
Deze situatie deed zich voor in een zaak voor de Hoge Raad. Een aandeelhouder van een bv had namens zijn bv een gemachtigde aangewezen met de macht van substitutie. Tijdens de bespreking met de fiscus stelde deze gemachtigde (eerste gemachtigde) stukken over een bezwaarprocedure in handen van de vorige indirecte aandeelhouder en zijn gemachtigde (tweede gemachtigde). Ook liet de eerste gemachtigde in een brief weten dat hij ervan uitging dat de vorige aandeelhouder zou zorgen voor de verdere motivering van het bezwaarschrift. De Belastingdienst mocht er daarom van uitgaan dat de oude aandeelhouder en zijn gemachtigde de eerste gemachtigde vervingen. De inspecteur hoefde niet eerst om een schriftelijke machtiging te vragen. Toen de twee vervangende gemachtigden met de inspecteur een compromis sloten over een aanslag vennootschapsbelasting, was dit compromis daarom rechtsgeldig. De bv stelde naderhand in een late reactie dat het compromis niet rechtsgeldig was en dat zij nooit had gehoord van de tweede gemachtigde. Maar de belastingrechter wees dit bezwaar af.
Wet: artikel 3:61, eerste en tweede lid BW
Meer informatie: Hoge Raad, 14 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:582
Geef een reactie