Het vbi-regime wordt hoofdzakelijk gebruikt door niet-beoogde gebruikers: vermogende personen en families. Dit blijkt uit een onderzoek van bureau SEO (Stichting Economisch Onderzoek) naar de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief over het onderzoek.
Vbi
Het rapport geeft aan dat het vbi-regime een zeer beperkte bijdrage levert aan de Nederlandse concurrentiepositie. Het beoogde gebruik is laag. Het doel om de concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsinstellingen te verbeteren wordt niet gehaald. Het rapport geeft aan dat dit komt omdat fiscaliteit niet per se altijd de doorslaggevende factor is voor de keuze waar een beleggingsinstelling wordt gevestigd. Bovendien waren op het moment van introductie van het vbi-regime al veel beleggingsinstellingen naar Luxemburg vertrokken. Er zijn nauwelijks beleggingsinstellingen teruggekomen naar Nederland of überhaupt aangetrokken. Wel draagt het regime eraan bij dat verdere uitstroom van beleggingsinstellingen wordt voorkomen. Daarnaast blijkt dat het regime overwegend gebruikt wordt door niet-beoogde gebruikers: vermogende personen en families. Het regime biedt voor deze groep gebruikers de mogelijkheid van “boxarbitrage” tussen box 2 en box 3 in de inkomstenbelasting. Dit is een neveneffect van de vormgeving van de regeling. Dit doet volgens SEO afbreuk aan de doelmatigheid van het regime. Het regime is vanuit uitvoeringsperspectief wel doelmatig in de zin van lage uitvoeringskosten en administratieve lasten. Dit komt door de afwezigheid van aangifteplicht.
Effecten-fbi
In binnenlandse verhoudingen is er een evenwichtige behandeling tussen fondsen en neutraliteit qua belastingheffing. Voor de Nederlandse markt is de fbi dan ook een concurrerend regime. Voor de buitenlandse markt is de fiscaliteit echter niet noodzakelijk doorslaggevend. In die zin is de fbi niet internationaal concurrerend, volgens SEO.
Vastgoed-fbi
In het rapport geeft SEO aan dat, net zoals bij de effecten-fbi, het regime bij een vastgoed-fbi in binnenlandse verhoudingen tot een evenwichtige heffing leidt. Een belangrijke kanttekening hierbij is wel dat bij buitenlandse beleggers er sprake kan zijn van een heffingslek. Als een buitenlandse instelling de fbi-status kan krijgen, dan kan deze onder verdragen een beroep doel op verlaagd tarief voor deelnemingsdividenden, waardoor er per saldo geen of een lage heffing is over de opbrengsten van vastgoed. Ook voor de vastgoed-fbi wordt het regime als doelmatig beschouwd. Er zijn beperkte uitvoeringskosten voor Belastingdienst en beperkte administratieve lasten.
Staatssecretaris Van Rij zal na de zomer inhoudelijk op het rapport reageren.
Bron: Kamerbrief uitkomsten evaluatie fbi en vbi 2022-0000172617, Ministerie van Financien, 7 juli 2022
Geef een reactie