Gemeenten krijgen de wettelijke bevoegdheid om voor vakantieverhuur via verhuurplatforms een registratieplicht in te stellen.
De minister van BZK heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van ongewenste effecten van toeristische verhuur. De registratieplicht kan indien noodzakelijk worden uitgebreid met een meldplicht en een vergunningplicht. De internetconsultatie van het wetsvoorstel dat de wijzigingen regelt loopt van 15 maart tot en met 12 april 2019.
Uniform registratiesysteem
Rijk, gemeenten en verhuurplatforms streven gezamenlijk naar een uniform registratiesysteem voor vakantieverhuur. De minister wil in Europees verband bekijken wat daarnaast de mogelijkheden zijn voor rechtstreekse verplichtingen voor verhuurplatforms.
Het wetsvoorstel voorziet erin dat gemeenten verhuurplatforms een last onder dwangsom kunnen opleggen als zij verhuurgegevens niet willen vrijgeven. Aanbieders van woningen voor toeristische verhuur moeten het verkregen registratienummer vermelden bij iedere advertentie. Gemeenten kunnen hiermee er inzicht in krijgen welke woningen via platforms illegaal worden aangeboden. Verder wordt een koppeling in de wet gemaakt tussen de registratie- en meldplicht en het innen van toeristenbelasting. Hierdoor kunnen gemeenten de informatie die zij verzamelen met de registratie- en meldplicht ook gebruiken voor het innen van toeristenbelasting. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Paternotte.
Fiscale aspecten
De minister gaat in de brief ook in op de toezegging aan de Tweede Kamer om fiscale aspecten zoals inkomstenbelasting en de btw te betrekken bij de ontwikkeling van een wettelijke registratieplicht. Hiertoe is zij in gesprek met de Belastingdienst, waarbij is gekeken of de gegevens van de registratie tevens kunnen worden gebruikt voor het toezicht op de naleving van de Wet IB 2001 en de Wet OB 1968. Het type data en het optionele karakter van de registratieplicht maken dat het registratiesysteem geen substantiële bijdrage kan leveren aan het toezicht op de genoemde wetten door de Belastingdienst. Dat neemt niet weg dat het kabinet het belang van de volledigheid van de belastingheffing onderschrijft. De staatssecretaris van Financiën streeft ernaar om vóór de zomer terug te komen op zijn toezegging aan de heer Omtzigt (CDA) tijdens het WGO Belastingplan op 9 november 2018 om onderzoek te doen naar een andere wijze van belastingheffing over huurinkomsten uit onroerend goed en daarin ook de ervaringen te betrekken die hiermee in het buitenland zijn opgedaan en zijn toezegging aan de heer Ester (CU) tijdens de Algemene Beschouwingen op 20 november 2018 om onderzoek te doen naar (het belasten van) inkomsten uit verhuur.
Meer informatie: Kamerbrief over voornemen tot Wet toeristische verhuur woningen, 13 maart 2019
Geef een reactie