De Hoge Raad heeft het effect van de per-elementbenadering op de antiwinstdrainagemaatregel bevestigd. Loopt een Nederlandse holding met een buitenlandse dochtervennootschap aan tegen een renteaftrekbeperking, maar zou dat niet het geval zijn als zij met haar dochter een fiscale eenheid had kunnen vormen? Dan is de rente toch aftrekbaar. Maar er zijn al reparatiemaatregelen getroffen.
De Hoge Raad volgt hiermee het oordeel van het Hof van Justitie van de EU. Zie ook: ‘Renteaftrekbeperking inderdaad in strijd met EU-recht'. Ook de Hoge Raad vindt de situatie van een Nederlandse holding met een binnenlandse dochtervennootschap, die een fiscale eenheid kunnen vormen, objectief vergelijkbaar met de situatie van een Nederlandse holding met een buitenlandse dochtervennootschap. De Hoge Raad merkt hierbij nog het volgende op. De per-elementbenadering betekent niet dat men de vergelijking kan of moet doorvoeren tot elementen van de hypothetische situatie waarin de buitenlandse dochter is gevoegd met de Nederlandse holding. De manier waarop in een zodanige hypothetische situatie voorkoming van dubbele belasting ten aanzien van de winst van de buitenlandse dochter zou worden verleend, is dus niet van belang. De Hoge Raad oordeelt dat geen rechtvaardiging bestaat voor het geconstateerde verschil in behandeling. De renteaftrekbeperking moet buiten toepassing blijven.
Reparatiewetgeving
De wetgever had deze uitkomst al verwacht en heeft reparatiemaatregelen getroffen. Zie: ‘Wetsvoorstel Spoedreparatie fiscale eenheid bevestigt verwachtingen’. Aanvankelijk zouden deze maatregelen terugwerken tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. Maar het kabinet wil als verzachtende maatregel deze terugwerkende kracht beperken tot en met 1 januari 2018.
Wet: art. 10a, tweede lid, onderdeel b en derde lid en 15 Wet Vpb 1969
Meer informatie: Hoge Raad 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1968
Geef een reactie