De fiscus moet een passende rente vergoeden over een belasting die in strijd met de regels van de EU is geheven en betaald. Dit geldt bijvoorbeeld voor de BPM-regeling voor ingevoerde gebruikte auto’s. De Hoge Raad vond de door Hof Den Haag gehanteerde rentevoet – evenals de methode van enkelvoudige berekening – voldoende.
Op 2 maart 2012 oordeelde de Hoge Raad dat de BPM-regeling die gold voor ingevoerde gebruikte personenauto’s in strijd was met het EU-recht. Dit leidde tot een BPM-teruggaaf van € 979 aan een bv. De bv kreeg daarbij ook een rentevergoeding en een proceskostenvergoeding toegekend. Hof Den Haag oordeelde dat de rentevergoeding bij de teruggaaf van een in strijd met het EU-recht geheven en betaald BPM-bedrag moet worden berekend naar de rentevoet die gold in andere situaties dan bij handelstransacties. De Hoge Raad vond dat voor een geval zoals deze de in artikel 30f, lid 5, AWR (oud) neergelegde rentevoet – evenals de methode van enkelvoudige berekening – voldeed. Door de bv een rentevergoeding toe te kennen met toepassing van de hogere wettelijke rente, had het hof een hogere rentevergoeding toegekend aan de bv dan waarop zij recht had.
Proceskostenvergoeding
Verder was de Hoge Raad met het hof eens dat voor de berekening van de proceskostenvergoeding sprake was van bijzondere omstandigheden, omdat de gemachtigde van de bv in enkele duizenden soortgelijke zaken rechtsbijstand had verleend. Er mocht daarom worden afgeweken van het puntensysteem van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Ook als rekening werd gehouden met de terughoudendheid die bij de toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht was geboden, was het oordeel van het hof juist. Het voor elke individuele zaak vasthouden aan dat puntensysteem zou namelijk leiden tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft.
Wet: artikel 30f, lid 5, AWR (oud), artikel 8:75 Awb en artikel 2, lid 3, Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie:
Geef een reactie