Voor sommige bedrijven zijn de schoonmaakwerkzaamheden zo ingebed in hun organisatie, dat zij behoren tot de normale bedrijfsuitoefening. Dit opent de weg naar ketenaansprakelijkheid. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Met het commentaar van mr. Jacqueline Nietveld uit Loonzaken.
Een bv was een franchisehouder en exploiteerde zes restaurants. Van januari 2008 tot en met 31 maart 2010 maakte de bv gebruik van de diensten van een vof die een schoonmaakbedrijf drijft. Van 1 april 2010 tot en met 31 december 2011 laat de franchisehouder de schoonmaakactiviteiten over aan een andere vennootschap. De schoonmaakwerkzaamheden vonden na sluitingstijd plaats. Beide schoonmaakbedrijven hanteerden een vaste prijs per maand voor hun werkzaamheden. Naderhand bleken de administraties van de schoonmaakbedrijven niet te kloppen. De Belastingdienst legde de bedrijven naheffingsaanslagen loonheffingen en omzetbelasting op. Toen de schoonmaakbedrijven deze aanslagen niet betaalden, stelde de fiscus de franchisehouder aansprakelijk. De bv tekent beroep aan tegen de aansprakelijkstelling.
Inlenersaansprakelijkheid
De ontvanger van de belastingen doet eerst een beroep op de inlenersaansprakelijkheid. Hij stelt dat de schoonmakers functioneerden als eigen personeel van de franchisehouder. De ontvanger wijst erop dat de bv de gebruikte schoonmaakmiddelen voor het schoonmaken van de restaurants ter beschikking stelde aan de schoonmakers. Bovendien was de restaurantmanager verantwoordelijk voor de algehele controle op de werkzaamheden van het schoonmaakbedrijf. De manager deed dit wekelijks aan de hand van eigen checklists, waarvan hij de uitkomst met besprak met de leidinggevende van het schoonmaakbedrijf. Periodiek voerde de manager samen met de leidinggevende een dergelijke controle uit. Toch overtuigt dit alles de rechtbank niet. De schoonmaakactiviteiten vonden vooral ’s nachts plaats. De manager kan daardoor weinig controleren. Dat de kwaliteit van het schoonmaakwerk essentieel is voor de bedrijfsvoering, maakt dit niet anders.
Ketenaansprakelijkheid
De rechtbank oordeelt dat de bv wel als zogeheten eigenbouwer aansprakelijk is voor de ketenaansprakelijkheid. De schoonmaakwerkzaamheden van de schoonmaakbedrijven waren stevig ingebed in de organisatie van de bv. Dit komt doordat de franchisenemer zich moet houden aan een gedetailleerd hygiëneplan. Daardoor zijn de schoonmaakwerkzaamheden aan te merken als werkzaamheden die behoren tot de normale bedrijfsuitoefening. Toch stelt de rechtbank de bv deels in het gelijk. De fiscus heeft namelijk de berekening van de naheffingsaanslagen loonheffing niet onderbouwd. Daarom vernietigt de rechtbank de aansprakelijkstelling voor de loonheffingen.
Commentaar
Mr. Jacqueline Nietveld van NIETVELD loonheffingen en inkomstenbelasting geeft haar commentaar.
In verband met de ketenaansprakelijkheid is een aannemer hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbelasting die de onderaannemer verschuldigd is in verband met de werkzaamheden van zijn werknemers voor dat werk. Met een aannemer wordt gelijkgesteld degene die zich zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert (zogenoemde eigenbouwers). Schoonmaakwerkzaamheden is een werk van stoffelijke aard en in dit geval behoorden deze tot de normale uitoefening van het bedrijf van de franchisenemer door de gestelde eisen in het hygiëneplan.
Wet: art. 34 en 35 IW 1990
Geef een reactie