Is een koopoptie verleend aan een eigen bv en de optietermijn ongebruikt verstreken, dan moet de optiepremie als schuld op de tbs-balans van de dga worden opgenomen. Dat de dga in gemeenschap van goederen is gehuwd, betekent niet per se dat slechts 50% van de optiepremie als tbs-resultaat kan worden aangemerkt.
In deze zaak was een man voor 90% gerechtigd in een maatschap en zijn bv voor 10%. In december 2000 sloot de dga een optie-overeenkomst met zijn bv voor een looptijd van vijf jaar. De bv verkreeg daarmee het recht om zijn belang in de maatschap te kopen voor het bedrag van € 1.286.467. De bv was een bedrag aan optiepremie verschuldigd van € 153.117. In het jaar dat de optietermijn ongebruikt was verstreken, merkte de inspecteur de optiepremie aan als resultaat uit ter beschikking stelling (tbs). Omdat de man in gemeenschap van goederen was gehuwd, rekende de inspecteur hiervan slechts de helft aan hem toe. De Hoge Raad was het met het Hof eens dat de optieverplichting per 1 januari 2001 als schuld op de tbs-balans van de dga moest worden opgenomen. Deze schuld was te waarderen op € 153.117. Door het ongebruikt verstrijken van de optie, was dit bedrag vrijgevallen ten gunste van het tbs-resultaat. Omdat de dga als enige bestuursbevoegd was ten aanzien van het pand, moest het gehele resultaat van de vrijval van de optieverplichting aan hem worden toegerekend.
Wet: 3.92, lid 1 onder a Wet IB2001
Meer informatie: Hoge Raad, 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:793
Geef een reactie