Pensioenopbouw en het betalen van premies in het kader van een lijfrentepolis zijn fiscaal gefacilieerd. Aan deze faciliteiten zijn wel strikte voorwaarden verbonden. Wie niet aan deze voorwaarden voldoet, zal niet alleen de fiscale voordelen moeten teruggeven, maar riskeert ook een fors bedrag aan revisierente.
Fiscale faciliteiten
Wanneer een werknemer bij zijn werkgever pensioen opbouwt, behoren de aanspraken op de latere pensioenuitkeringen in beginsel tot het belastbare loon. Dankzij de omkeerregel zijn echter niet de aanspraken, maar de uitkeringen belast en geniet de werknemer een belastinguitstel. Ook het betalen van lijfrentepremies leidt in eerste instantie tot een fiscaal voordeel doordat de premies aftrekbaar zijn. Daar tegenover staat dat de uitkering van de lijfrentetermijnen weer belast is.
Revisierente verschuldigd
Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de fiscale faciliteiten, worden deze in beginsel teruggenomen. Dit kan via het opleggen van een navorderingsaanslag. Bovendien zal de Belastingdienst een soort van boeterente – de revisierente – vorderen ter compensatie van de achteraf bezien onterechte fiscale voordelen. Revisierente is verschuldigd als:
- een aanspraak in het kader van een fiscale pensioenregeling vrijvalt als belast loon omdat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden of omdat de werknemer niet langer binnenlands belastingplichtig is;
- aanspraken uit lijfrentepolissen of bankspaarproducten (lijfrentespaarrekeningen) vrijvallen en belast zijn als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Geen revisierente is verschuldigd voor zover sprake is van een inhaaldotatie aan de oudedagsreserve in het kader van een geruisloze terugkeer;
- premies voor aanspraken uit een verplichte beroepspensioenregeling en het daarop behaalde rendement vrijvallen als negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen.
Uitzonderingen revisierente
De Pensioenwet biedt enkele mogelijkheden om een afkoopsom uit te betalen zonder dat dit leidt tot een belaste vrijval. Bij voorbeeld de afkoop van een pensioen dat recht zou geven op een uitkering van hoogstens € 462,88 (bedrag 2015) per jaar. In dat geval blijft de revisierente eveneens achterwege. Ook leidt de afkoop van een aanspraak of een lijfrente niet tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen als:
- er nog geen termijnen zijn vervallen;
- de afkoopsom in één keer wordt uitgekeerd; en
- de waarde in het economische verkeer vlak vóór de afkoop hoogstens € 4.281 bedroeg.
In dat geval wordt de afkoopsom belast als een gewone lijfrente zonder dat de fiscus revisierente berekent.
Berekening revisierente
In beginsel bedraagt de revisierente 20% van de waarde in het economische verkeer van de vrijgevallen aanspraken. Deze waarde omvat niet alleen de afgetrokken premies, maar ook het daarover behaalde rendement. Bij de berekening van de revisierente houdt de inspecteur echter rekening met niet-afgetrokken premies of niet aftrekbare inleggelden. Als een bedrag vrijvalt door het einde van de binnenlandse belastingplicht waarbij geen regeling ter voorkoming van dubbele belasting wordt toegepast, berekent de fiscus de revisierente in beginsel alleen over de waarde van de terug te nemen premies.
Tegenbewijs
Als de aanspraak minder dan tien jaar vóór de vrijval is bedongen, kan de belastingplichtige verzoeken om de revisierente te stellen op het bedrag dat hij zou moeten betalen aan belastingrente over een aanslag of een navorderingsaanslag mits:
- bij een aanspraak uit hoofde van een pensioenregeling of bij een negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen de mogelijkheid zou bestaan de premieaftrek ongedaan te maken door over de desbetreffende jaren navorderingsaanslagen op te leggen;
- bij een aanspraak op periodieke uitkeringen de mogelijkheid zou bestaan de aanspraak tot het box 1-inkomen te rekenen in het jaar waarin deze aanspraak is ontstaan en vervolgens over dat jaar een navorderingsaanslag op te leggen.
Bij deze berekening worden de bedragen van de navorderingsaanslagen gesteld op 50% van de terug te nemen premies of van de als box 1-inkomen te belasten aanspraak. In beginsel zijn de rekenregels voor de belastingrente ook van toepassing op de revisierente. Het revisierentetijdvak eindigt echter op 31 december van het jaar waarin de aanspraak op pensioen of op periodieke uitkeringen of de negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen wordt genoten. Op de website van de Belastingdienst is een link te vinden met een rekenhulp.
Beschikking
De inspecteur stelt het bedrag van de revisierente vast in een beschikking. Men kan in bezwaar- en beroep gaan tegen deze beschikking. Als de belanghebbende geen (afzonderlijk) beroep aantekent tegen de revisierente, kan deze toch worden verminderd als de rechter in een beroepsprocedure tegen de naheffingsaanslag deze aanslag vermindert. Zo zag een dga zijn verschuldigde revisierente verlaagd toen Hof Amsterdam de navorderingsaanslag verminderde.
Wet: artikel 30i en 30j, derde lid AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 10 juli 2014 (gepubliceerd 6 augustus 2014), ECLI:NL:GHAMS:2014:2879
Geef een reactie