Soms wil de fiscus niet dat de belanghebbende alle stukken die de Belastingdienst heeft ingebracht in een beroepsprocedure inziet. Maar deze beperking van kennisgeving is alleen toegestaan op grond van gewichtige redenen. Hof Arnhem-Leeuwarden vindt controlestrategische overwegingen daartoe te licht wegen.
In de zaak voor het hof motiveerde de inspecteur zijn weigering om de belanghebbende onbeperkt kennis te laten nemen van alle ingediende stukken als volgt. Als belanghebbenden weten van welke inkomsten of vermogensbestanddelen die fiscus op de hoogte is, kunnen zij anticiperend gedrag gaan vertonen. Dat wil zeggen dat zij alleen informatie verstrekken over (vermoedelijk) bij de Belastingdienst bekende inkomens- of vermogensbestanddelen en de rest verzwijgen. Volgens het hof speelt hier vooral een heffingsbelang voor latere jaren een rol. Het beroep op beperkte kennisgeving raakt het heffingsbelang voor de jaren waarop het geschil ziet niet. Het belang van de inspecteur bij geheimhouding weegt minder zwaar dan het belang van onbeperkte kennisgeving. Het hof oordeelt daarom dat de beperkte kennisgeving niet is gerechtvaardigd. De inspecteur krijgt twee weken de tijd om het hof te berichten welke gevolgen hij verbindt aan zijn beslissing.
Wet: artt. 8:29, eerste lid en 8:42 Awb
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 mei 2018 (gepubliceerd 18 mei 2018), ECLI:NL:GHARL:2018:4458
Geef een reactie