Een werknemer die een rittenregistratie bijhoudt om aan de bijtelling privégebruik auto te ontkomen, moet er wel voor zorgen dat deze aan de wettelijke eisen voldoet. En dat betekent onder meer dat de rittenregistratie de adressen van de bestemmingen moet bevatten, zo heeft Hof Den Haag bevestigd.
In de betreffende zaak had een dga een rittenregistratie bijgehouden om aan te tonen dat hij minder dan 500 km privé had gereden met de auto van de zaak. De inspecteur legde desondanks naheffingsaanslagen op, omdat hij stelde dat de registratie niet aan de wettelijke eisen voldeed. Hof Den Haag oordeelde dat de dga met de rittenregistratie niet had aangetoond dat hij minder dan 500 km had gereden, aangezien de adressen van de bestemmingen in veel gevallen ontbraken. Ook merkte het hof op dat het in de rittenregistratie opgevoerde woon-werkverkeer varieerde van 15 tot 30 km, zonder de gekozen route te specificeren. De ANWB-routeplanner kwam tot een afstand voor woon-werkverkeer van 13 km (snelste route), 11,8 km (kortste route) of 13,2 km (route zonder snelwegen). Het hof concludeerde dat de rittenregistratie niet als bewijsmiddel kon dienen. De opgelegde naheffingsaanslagen bleven dan ook in stand.
Wet: artikel 13bis Wet LB
Meer informatie: Hof Den Haag, 3 juni 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1470
Geef een reactie