Voor voetballers en andere sporters brengt het deelnemen aan buitenlandse wedstrijden niet alleen internationale bekendheid, maar in eerste instantie ook een dubbele belastingplicht met zich. Maar dankzij belastingverdragen en nationale bepalingen komt het vaak niet tot dubbele heffing. Interlandspelers krijgen soms zelfs een vermindering op hun Nederlandse basissalaris.
Dubbele belasting
De dreiging van dubbele heffing bij werken in het buitenland ontstaat doordat in beginsel twee staten het loon van de voetballer willen belasten: de staat waar de voetballer woont en de staat waar de wedstrijden plaatsvinden. Veel belastingverdragen en nationale regelingen regelen dat de Belastingdienst Nederlandse voetballers een verrekening moet toekennen om te voorkomen dat hun beloning voor deelname aan buitenlandse wedstrijden dubbel wordt belast. In de rechtspraak (Hoge Raad, 9 februari 2007, LJN: AU3577) heeft de belastingrechter aangegeven dat de fiscus ook een verrekening moet toekennen voor het basissalaris van een interlandspeler. De fiscus moet het basissalaris vermenigvuldigen met het aantal dagen waarop de interlandspeler voor het publiek wedstrijden speelt en dit delen door het totale aantal werkdagen.
Berekening werkdagen
Rechtbank Breda heeft nu duidelijk gemaakt hoe de Belastingdienst dat deel moet verrekenen bij interlandvoetballers. De rechtbank berekende het aantal werkdagen door 365 dagen per jaar te nemen en daar 104 weekenddagen, en het aantal vakantiedagen van af te trekken.
Belastingverdragen
Er zijn natuurlijk meer werknemers die op het eerste gezicht te maken krijgen met dubbele heffing. Als het om gewone werknemers gaat, kennen veel belastingverdragen tussen Nederland en andere staten het heffingsrecht in eerste instantie toe aan de staat waar de werknemer woont. Als de werkzaamheden plaatsvinden in de andere staat, mag deze staat als bronstaat ook heffen. In dat geval zal Nederland een vermindering toepassen om zo dubbele belasting te voorkomen. De fiscus berekent de vermindering vaak aan de hand van de regels in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (Bvdb).
183-dagenregeling
Sommige verdragen bevatten de 183-dagenregeling. Deze regeling stelt dat de woonstaat als enige staat het loon van een werknemer mag belasten als deze werknemer hoogstens 183 dagen per kalenderjaar in de bronstaat werkt, zijn werkgever niet in de bronstaat is gevestigd en het loon niet ten laste komt van een vaste inrichting van de werkgever in de bronstaat.
Besluit voorkoming dubbele belasting
Als een Nederlander zijn dienstbetrekking uitvoert in een staat waarmee Nederland geen belastingverdrag heeft gesloten, kan het Bvdb uitkomst bieden. Dit besluit is een onderdeel van de Nederlandse nationale regelgeving. Het Bvdb stelt dat Nederland in beginsel een vrijstelling moet verlenen voor belastbaar loon dat de werknemer ontvangt voor zijn werkzaamheden in het buitenland. De Belastingdienst past de vrijstelling toe door een vermindering van inkomstenbelasting te geven. Het bedrag van de vermindering is de Nederlandse belasting die de werknemer zou moeten betalen zonder toepassing van de vermindering vermenigvuldigd met zijn buitenlands loon gedeeld door zijn totale belastbare inkomen uit werk en woning. De vermindering is hoogstens gelijk aan de belasting die de werknemer zou moeten betalen als het Bvdb niet zou gelden.
Sporters
Voor sporters (en trouwens ook artiesten) geldt in veel verdragen en in het Bvdb een afwijkende regeling: in beginsel mag zowel de woonstaat als de bronstaat heffen over de arbeidsvergoeding van de sporter. In dat geval zal Nederland als woonstaat de belasting verminderen met de buitenlandse belasting of, als dat lager is, de Nederlandse belasting die de werknemer zou moeten betalen zonder toepassing van de vermindering vermenigvuldigd met zijn buitenlands loon exclusief de bijbehorende kosten gedeeld door zijn totale belastbare inkomen uit werk en woning. Ook hier geldt dat de vermindering hoogstens gelijk is aan de belasting die de werknemer zou moeten betalen als de vermindering niet zou gelden.
Regeling: artikelen 8,9 en 13 Bvdb 2001
Meer informatie: Bron: Rechtbank Breda, 30 november 2011 (gepubliceerd 20 januari 2012), LJN: BV0679
Geef een reactie