Als het hoofd van een groep van bv’s wordt aangesproken op grond van een gemeenschappelijke kredietfaciliteit, krijgt deze bv een (waardeloze) regresvordering op de bv die haar verplichtingen niet kon voldoen. In dat geval moet een zakelijkheidstoets plaatsvinden om te zien of fiscale afwaardering van de regresvordering mogelijk is.
Dit bleek uit een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In deze zaak bezaten twee broers ieder hun eigen holding. Deze twee holdings bezaten samen (in)direct alle aandelen in zes bv’s en 94,4% van de aandelen in een andere bv. Alle bv’s hielden een rekening aan bij een bank. Zij waren in 2007 bij deze bank een rentecompensatie- en saldoverrekeningsovereenkomst aangegaan. Deze overeenkomst omvatte ook een gemeenschappelijke kredietfaciliteit waarvoor alle bv’s binnen de groep hoofdelijk aansprakelijk waren. Toen de holdings hun deelnemingen in 2008 en 2009 verkochten, hadden een aantal van de verkochte bv’s op dat moment een negatief banksaldo. De bank verrekende de tekorten met de saldi van de holdings. De vraag was of de holdings deze verrekening konden aftrekken.
Paraplu-financieringsarrest
De rechtbank stelde voorop dat voor de holdings een kostenpost was ontstaan doordat zij na de verrekening een waardeloze regresvordering hadden verkregen op enkele (klein)dochtermaatschappijen. Vervolgens verwees de rechter naar het paraplu-financieringsarrest (zie: ‘Geen winstaftrek voor verlies uit paraplu-krediet’). Door dit arrest zijn uitgaven die voortvloeien uit een garantstelling voor een aan het concern verleende kredietarrangement niet aftrekbaar als de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt geaccepteerd vanuit vennootschappelijke relaties. De mogelijkheid om rood te staan volgens de overeenkomst met de bank was gelijk te stellen met een kredietarrangement. De rechtbank toetste vervolgens de zakelijkheid van de garantstelling. De rechter concludeerde dat de holdings een debiteurenrisico hadden gelopen dat een derde niet zou nemen. Dat de holdings door de overeenkomst een rente van 0,25% ontvingen over hun positieve banksaldi, maakte dit niet anders. De afwaardering van de regresvorderingen was niet aftrekbaar.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13 januari 2015 (gepubliceerd 10 februari 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:94
Geef een reactie